Coen van 't Veer (Zierikzee 1968) promoveerde in 2020 op 'De kolonie op drift', een dissertatie over het koloniaal discours in fictie over de reis tussen Nederland en Indië in de periode 1850-1940. Hij is penningmeester en redacteur van Indische Letteren. Samen met Gerard Termorshuizen publiceerde hij in 2018 een biografie van de Indische journalist en persmagnaat D.W. Berretty en in 2021 een biografie van diens zoon, de fotograaf Dodo Berretty.
de columns van Coen van ’t Veer:
recente columns:
gepubliceerd op 8 september 2023
Een hormat aan de njai

In de Ferdinand Postma Library van Potchefstroom (Zuid-Afrika) staat een bijzonder boek. Het is het enig nog bekende exemplaar ter wereld van Het mooiste meisje aan boord van Henriëtte Wilhelmina Beijerinck (1836-1906). De roman uit 1894, die als ondertitel oorspronkelijke roman uit het Indische leven heeft, was decennialang onvindbaar. Omdat ik vermoedde dat het over een zeereis tussen Nederland en Nederlands-Indië ging – het onderwerp van mijn proefschrift in wording, De kolonie op drift –, zocht ik vanaf 1992 elke week het internet af naar het boek. Na ongeveer twintig jaar vergeefs zoeken dook de titel ineens op in WorldCat, de website waarop meer dan 72.000 bibliotheken uit meer dan 90 landen samenwerken aan één gemeenschappelijke online catalogus.

Na bemiddeling van Olf Praamstra, die in Potchefstroom college had gegeven aan de Noordwes-Universiteit en kennissen had op de bibliotheek, kreeg ik scans van het lang gezochte werk in mijn bezit. Met gretigheid las ik de tekst Beijerinck. Deze bleek over voldoende verteltalent te beschikken om de lezer tot het einde van de roman te blijven boeien, maar ik vond haar tekst beslist geen esthetisch meesterwerk. Het boek bevatte beschrijvingen van twee overtochten, die ik dankbaar verwerkte in mijn dissertatie.

Het mooiste meisje aan boord liet mij echter niet los. Ik weet dat maar aan het feit dat het zoeken ervan mij zolang had beziggehouden. Totdat ik besefte dat er met het boek iets anders aan de hand was. Na het lezen van De njai (2008) van Reggie Baay en Lichter dan ik (2019) van Dido Michielsen realiseerde ik mij dat Het mooiste meisje aan boord een uniek perspectief op de njai bood. De tekst bleek van grote literair-historisch waarde en verdiende het om na bijna 120 jaar opnieuw uitgegeven te worden.

In Het mooiste meisje aan boord worstelt een jonge Indo-Europese vrouw met haar afkomst. Minie van Ellinkhuizen is de dochter van een ambtenaar van goeden huize en zijn Javaanse njai. Als Minie vijf jaar oud is, wordt zij zoals zoveel Indo-Europese kinderen in die tijd voor een Europese opvoeding naar haar grootmoeder in Nederland gestuurd. Deze maakt van het Indische kind een Europese dame. Zij zegt dat Minie geen moeder meer heeft en probeert de gemengde afkomst van haar kleindochter uit te wissen. Als Minie zeventien is, sterft haar grootmoeder. Op de boot naar Nederlands-Indië komt Minie er echter achter dat haar moeder nog leeft en dat zij een Javaanse njai is. Als Minie haar eenmaal ontmoet, neemt het verhaal een bijzondere wending.

Het lezen van Het mooiste meisje aan boord is een reis naar het verleden. Wie zich de moeite getroost die tijdreis te maken, zich niet al te zeer laat afleiden door de onvolkomenheden van de tekst en bereid is zich te laten meeslepen door het verhaal, wacht een aandoenlijke, zelfs ontroerende, geschiedenis over hoe een jonge Indo-Europese vrouw zoekt naar haar identiteit en hoe de moederliefde van een naamloze Javaanse njai de raciale en standsverschillen van de koloniale maatschappij overstijgt en overwint. Waar in alle andere verhalen de njai uiteindelijk een tragische figuur is, groeit de Javaanse moeder van het mooiste meisje aan boord groeit uit tot de ware heldin van het verhaal. Dat druist tegen koloniale denkbeelden in.

Het mooiste meisje aan boord is de eerste en voorlopig enige Nederlandstalige roman voor volwassenen waarin een njai op een dergelijke positieve wijze wordt uitgebeeld. Het afwijkende perspectief op de koloniale verhoudingen maakt de roman tot een emancipatoir markeerpunt in de Nederlands-Indische literatuur. Reggie Baay schreef over Het mooiste meisje aan boord: ‘Een opmerkelijke roman met een uniek perspectief op de njai, waarmee de schrijfster niet alleen de vooroordelen van de personages in haar boek, maar ook die van haar lezers bestrijdt.‘ Deze heruitgave is dan ook bedoeld als hormat, als literair eerbetoon aan de vaak naamloze voormoeders van Nederlanders en Indonesiërs met een Indo-Europese afkomst.

Lees hier meer over de heruitgave van Het mooiste meisje aan boord.