Coen van 't Veer (Zierikzee 1968) promoveerde in 2020 op 'De kolonie op drift', een dissertatie over het koloniaal discours in fictie over de reis tussen Nederland en Indië in de periode 1850-1940. Hij is penningmeester en redacteur van Indische Letteren. Samen met Gerard Termorshuizen publiceerde hij in 2018 een biografie van de Indische journalist en persmagnaat D.W. Berretty en in 2021 een biografie van diens zoon, de fotograaf Dodo Berretty.
de columns van Coen van ’t Veer:
recente columns:
gepubliceerd op 6 oktober 2022
De familie Beijerinck, getuige van de Indische geschiedenis

Voor mijn proefschrift ben ik jarenlang op zoek geweest naar Het mooiste meisje aan boord; Oorspronkelijke roman uit het Indische leven (1894) van Henriëtte Wilhelmina Beijerinck (1836-1906) uit 1894. Pas in 2012 ontdekte ik via Worldcat het enige nog bekende exemplaar ter wereld van dit boek. Het bleek bewaard te worden in de Ferdinand Postma Library van Potchefstroom (Zuid-Afrika). Olf Praamstra had daar ooit college gegeven. Hij legde mijn wens het boek te lezen aan oude Zuid-Afrikaanse bekenden voor en kon mij na enige tijd een scan bezorgen. Na het lezen van deze uitzonderlijke roman raakte ik geïntrigeerd door de schrijfster van dit boek en haar (familie)geschiedenis. De speurtocht in archieven, kranten en tijdschriften leverde niet alleen boeiende informatie over het Indische leven van de schrijfster op. De veelal tragische Indische avonturen van de veelzijdige familie Beijerinck boden ook een beeld van de koloniale samenleving van de laatste anderhalve eeuw van Nederlands-Indië. De leden van de familie Beijerinck blijken getuigen te zijn geweest van vrijwel alle belangrijke gebeurtenissen in Nederlands-Indië.

Pieter Gerhardus Johannes Beijerinck (1790-1819) was waarschijnlijk de eerste Beijerinck die naar Indië ging. Op 2 augustus 1808 was hij door Lodewijk Napoleon tot luitenant bij de Marine benoemd. Het volgende nieuws dat over hem te vinden is, een bijna literair familiebericht, getuigt van de dramatische afloop van zijn tocht naar de kolonie:

Op den 29 November 1819, stierf, te Hellevoetsluis, aan de gevolgen van zenuw-koorsten, mijn teedergeliefden Zoon, P.G.J. BEYERINCK, in leven 1ste Luitenant ter Zee in dienst der Nederlanden, Ridder van de Militaire Willems-Order, in den ouderdom van 29 jaren en 10 maanden, na een moeijelijke en gevaarvolle reize met het Z.M verongelukte Oorlogschip de Admiraal Evertzen, van Java naar herwaarts, mogt hij na een vierjarig afzijn, slechts met stervende oogen zijnVaderland aanschouwen, toen de onverbiddelijke dood hem van zijne betrekkingen scheurde. – Woorden zijn niet in staat het zieltreffende van dit noodlottig voorval, voor het teederbeminnende Moederhart uit te drukken, elke gevoelige ziel beklage mij en neme deel in mijne omstandigheden, zonder mijn smarte door brieven van rouwbeklag te vermeerderen.


LENT, den 2 December 1819
B.M. DIBBETZ, Wed. W. Beyerinck

In 1815 was een eskader uitgerust om de Oost-Indische bezittingen van het Britse gouvernement over te nemen. De Admiraal Evertzen maakte daarvan deel uit. In Batavia werd Maurits Ver Huell (1787-1860) benoemd tot eerste officier van dat schip. Deze zou in zijn Herinneringen van eene Reis naar Oost-Indiën (1835) terugblikken op zijn tochten door de archipel. In 1817 stuitten de Nederlanders op de Molukken op hevig verzet. Later kreeg Beyerinck voor zijn inspanningen tijdens deze strijd zijn Willemsorde. Tijdens de terugreis naar Nederland zonk de Admiraal Evertzen op 10 april 1819 bij de atol Diego Garcia, onderdeel van de Chagos-eilanden. Voor de opvarenden begon een lange tocht naar huis. Pieter Gerhardus Johannes reisde met de Cadmus. Hij stierf op de dag dat het schip voor anker ging in de haven van Hellevoetsluis.

Ook het lot van de tweede Beijerinck die Indië aandeed, is bijzonder tragisch. Luitenant bij het regiment huzaren Anthonie Beijerinck (1789-1825) kwam op 20 juli 1817 aan in Surabaya. Hij trouwde in Batavia op 10 juni 1821 met Jonkvrouw Sara Hermina Roorda van Eysinga (1804-1824). Ze overleed, pas 19 jaar oud, ‘aan eene uitteerende ziekte’ niet lang na het heengaan van haar enige zoon Leonardus Anthony Beijerinck, die slechts 16 maanden oud werd. (1822-1824). Ook Anthonie stierf niet lang daarna. Hij sneuvelde te Yogyakarta tijdens de Java-oorlog in de rang van 2de luitenant der cavalerie in Indië op 30 november 1825.

Overigens zou er nog een derde Beijerinck getuige zijn van een historische gebeurtenis. Willem Beijerinck werd in 1848 geboren op Ambon. Op driejarige leeftijd werd Willem naar Nederland gestuurd voor zijn opvoeding en opleiding. Via de lagere school en de H.B.S. ging hij naar de Indische Instelling te Delft, een hogeschool voor Oost-Indische ambtenaren. In Indië begon Willem zijn carrière bij het Binnenlands Bestuur in Pontianak. Op 27-jarige leeftijd trouwde hij te daar met de in Batavia geboren Elisabeth van der Ven (1857-1933), dochter van kolonel Van der Ven, militair commandant van de Westerafdeling van Borneo. In 1875 werd hij geplaatst in de residentie Lampongse districten als controleur van Katimbang, gelegen aan de kust van Sumatra, 25 mijl ten noorden van het vulkaaneiland in wording Krakatoa. Samen met zijn gezin maakte hij de uitbarsting van 27 augustus 1883 mee. Zijn vrouw Johanna Beijerinck (1857-1933) hield een dagboek bij. Na de eerste vloedgolf vluchtten zij met inheemse bedienden de bergen in. Ernstig verbrand werden de meeste leden van het gezin Beijerinck gered en met de Kedirie naar Batavia gebracht. Het jongste kind, Willem Frederik Arnold Beijerinck, zou echter aan zijn brandwonden bezwijken. Hij was een jaar en twee maanden oud.

In oktober 1883 keerde Willem Beijerinck terug naar zijn afdeling in de Lampongse districten om in te schatten hoeveel schade er daar was geleden. Daarna werd hij overgeplaatst naar Ratahan op Noord-Celebes om vervolgens assistent-resident te worden in Siboga, in de Zuider-districten van Celebes en in Makassar. De Java-Bode meldde op 20 april 1896 dat Willem Beijerinck niet in Surabaya aan boord van de Lawoe heeft kunnen gaan: “Hy lydt zoo hevig aan de nieren dat een voortzetting van de reis volgens geneeskundigen niet zonder gevaar had kunnen geschieden.” Willem overleed op 52-jarige leeftijd aan zijn nierziekte in de badplaats Wildungen in Duitsland. Willem en Johanna Beijerinck werden beroemd vanwege hun belevenissen tijdens de uitbarsting van de Krakatoa. Simon Winchester voerde hen als personages op in zijn bestseller Krakatoa, The Day the World Exploded uit 2003. In 2006 maakte de BBC een speelfilm Krakatoa, The Last Days, waarin de hoofdrollen waren weggelegd voor Rupert Penry-Jones (Willem Beijerinck) en Olivia Williams (Johanna Beijerinck).

In de negentiende eeuw zouden er nog een aantal Beijerincks, het overgrote merendeel mannen, naar Indië trekken. Sommigen van hen zullen met inheemse concubines hebben samengeleefd, anderen trouwden met (Indo-)Europese vrouwen, velen kregen kinderen van gemengde afkomst. Ze werkten onder andere als bestuurder, ingenieur, militair, tokohouder en journalist. Ze leidden een bestaan in hogere en in lagere koloniale kringen: van resident van Surabaya tot inwoner zonder beroep. Wie wil weten wat voor leven Europeanen in het negentiende en twintigste-eeuwse Indië hadden, kan daarvan via een studie van de Indische tak van de familie Beijerinck een goed beeld krijgen.

De geschiedenis van Gerrit Jan Adrianus, een neef van de beide Henriëtte Wilhelmina Beijerinck, is exemplarisch voor zo’n Indisch bestaan en tegelijkertijd ook uitzonderlijk. Zo werd hij geboren op 31 maart 1875 om 16.30 uur op het schip ‘Minister van Staat Rochussen’, varende op de rivier Barito in Borneo. Gerrit Beijerinck zou later planter worden in West- en Oost-Java en werken in de suiker- en koffiecultuur. Hij trouwde met Rosina von Freyburg (1872-1941) in 1903. Zijn broer Johan Marius Beijerinck (1868-1936) trouwde met haar zus Alida Louise Willemina von Freyburg (1866-1941). Gerrit en Rosina scheidden in 1919. Hun drie kinderen zijn vermoedelijk vroeg gestorven. Twee jaar na de scheiding trouwde Gerrit in Tjandjoer met Gabrielle Elise Eugène Austermann (1893-1969), onderwijzeres, dochter van een Dajakse vrouw en een Nederlandse officier. In dit huwelijk werden drie kinderen aangenomen: een van Indische afkomst en twee van Europese afkomst. Gerrit overleed in Garoet op 9 januari 1945,waarschijnlijk in een Japans interneringskamp. Na de Tweede Wereldoorlog, toen Indië Indonesië geworden was, verlieten de meeste Beijerincks Zuidoost-Azië en trokken naar Europa.

Mijn dank gaat uit naar dr. Herman Beijerinck, die online een genealogie van de familie bijhoudt.