Vilan van de Loo is schrijfster en zelfstandig onderzoekster. Ze publiceert vooral over Nederlands-Indië en promoveerde op de biografie 'Dochter van Indië. Melati van Java (1853-1927)'. momenteel werkt ze aan een biografie van Frits van Daalen (1863-1930).
de columns van Vilan van de Loo:
recente columns:
gepubliceerd op 12 juni 2023
Eer en ellende

Dat was raar. Op LinkedIn postte ik iets over mijn boekcontract voor de biografie van Frits van Daalen (1863-1930), en meteen kwamen de reacties. Niet allemaal even positief. Er was iemand die het moedig vond. Wegens het feit dat deze militair in ons politiek-correcte tijdperk zeer omstreden is.  Het stemde me tot nadenken.

Want de geschiedenis zit bomvol omstreden mensen, en ruziemakers, en dwarsliggers en mensen die het niks kan schelen wat pers en politiek vinden, zolang ze zelf weten, mijn eer is intact. Dat vind ik allemaal terug in het leven van Van Daalen. Plus een interessante literaire dimensie. Want niet alleen Van Daalen, maar ook zijn vader en zijn oom Eeldert waren omstreden, en dan had hij nog een oom H.B. van Daalen die jaren de hoofdredacteur was van de Java-Bode.

Eén en één is twee: er  is een bibliotheek te vullen met publicaties van en over de Van Daalens. Daar wilde ik nog even mee wachten.

Waar het me feitelijk om gaat, is iets anders. De Indische literatuur, zoals we die nu kennen, is vooral een civiele literatuur. Hierin ontbreken de militair-Indische letteren, lectuur en literatuur geschreven door militairen over militaire zaken, inclusief romans en poëzie. Brieven horen hierbij, nota’s en brochures, militaire journalistiek, polemische opstellen - het Indisch Militair Tijdschrift staat er vol mee - en natuurlijk, evenals in het civiele corpus, de brief naar huis.

Deze militair-Indische letteren geven ons een andere kijk op de kolonie. Pragmatisch, waar het gaat om oorlogsexpedities. Minder het empathische, nauwelijks belast met het huidige morele oordeel. Het getwist tussen de vaak uitstekend schrijvende officieren van het Oost-Indische Leger geeft ons begrip van de menselijke verhoudingen, van de kloof tussen de realiteit van koloniale oorlogen en de visie van het civiele ’Den Haag’, waar zowat altijd bezuinigd moest worden. Het zijn overwegend mannen die schrijven, bewust van zichzelf, strevend naar een beeld van mannelijkheid dat het ideaal was. In dat beeld staat die ene notie centraal: eer.

Bij Frits van Daalen kom ik dat ook tegen. Zijn Oom Eeldert nam vroegtijdig ontslag uit het Oost-Indische leger omdat hij zich onheus bejegend voelde, zich dat te laten welgevallen was zijn eer te na. Zijn oom H.B. van Daalen liet zich liever in de gevangenis gooien dan zich te laten vertellen wat hij wel en niet in zijn krant kon publiceren. Zijn vader ging voortijdig met pensioen wegens een aanvaring met de gouverneur-generaal, ook al wachtte hem een ellendig bestaan met vrouw en kinderen. Zonder eer valt niet te leven.

Voor Frits van Daalen was eer zijn kompas. Met gevolgen, waar ik in de biografie meer over ga zeggen.

Vooralsnog geef ik deze vrijdag een lezing over Van Daalen, militaire letteren en een paar ruzies uit zijn tijd bij de Werkgroep Indische letterkunde. ’Eer en ellende. Een Van Daalen buigt niet. Nooit.’

Kom ook, het wordt leuk.