Carla du Pree is historicus, cultuurwetenschapper en hertaler. Ze houdt zich vooral bezig met het publieke debat en de rol van intellectuelen daarin, zowel in het heden als in de vorige eeuw. In het najaar van 2016 promoveerde ze op de publieke rol van Johan Huizinga. In november 2019 verscheen Huizinga's 'In de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van onze tijd', hertaald en ingeleid door Carla du Pree.
recente columns:
gepubliceerd op 12 februari 2020
Bij de hertaling van Huizinga’s ‘In de schaduwen van morgen’

Op 16 april 2018 riep Ronald Giphart in het radioprogramma De Nieuws BV op tot de ‘grote hertaling van 2020’. De grote werken uit de Nederlandse literatuur moesten voor het nageslacht gered worden door ze in eigentijds Nederlands om te zetten. Huidige schrijvers zouden mee moeten werken aan het gezamenlijke project. Wat zou het mooi zijn, aldus Giphart, als Tom Lanoye bijvoorbeeld Vondel voor zijn rekening zou nemen, Stella Bergsma Bredero en Özcan Akyol de Camera Obscura. Daarmee werd de discussie over al of niet hertalen van klassieke literaire teksten weer eens nieuw leven ingeblazen, op een moment dat de literatuurstudie steeds verder onder druk komt te staan. Marita Mathijsen kaartte de zaak al in 2003 aan in Nederlandse Letterkunde (‘Een knieval voor de luie lezer?’) en in 2010 was een nummer van het Nieuw Letterkundig Magazijn aan de kwestie gewijd, met onder andere een artikel van Gijsbert van Es over zijn hertaling van de Max Havelaar. En in 2018 dus het devies van Giphart: ’Hertalen die handel’!

Onlangs is mijn hertaling van In de schaduwen van morgen (1935) van onze grote historicus Johan Huizinga verschenen. Toen ik eraan begon, was mijn doel niet zozeer een literaire tekst te bewaren voor toekomstige generaties. De belangrijkste reden voor deze hertaling is mijn overtuiging dat dit cultuurkritische essay betekenis kan hebben voor het huidige publieke debat over de opkomst van het populisme. In de schaduwen verscheen in de jaren dertig van de vorige eeuw, toen het fascisme snel veld won in Europa. Huizinga analyseert in het boek de cultuur en de samenleving van toen en legt de vinger op de dilemma’s van de moderniteit die daarbij een rol speelden. En hoewel de jaren dertig niet zonder meer te vergelijken zijn met de jaren tien van onze eeuw, gaat het in beide gevallen om verzet tegen de gevolgen van een snel veranderende wereld, tegen het verlies van het eigene, wat men de elites aanrekent.

Huizinga’s inhoudelijke analyse van de opkomst van het populisme en nationalisme in zijn tijd kan dus inzichten geven voor nu. En die actualiteitswaarde bracht mij ertoe de tekst toegankelijk te maken voor de geïnteresseerde lezer van de eenentwintigste eeuw. Maar los van de inhoudelijke relevantie is In de schaduwen ook een prachtig essay, geschreven door onze tot nu toe grootste kanshebber op de Nobelprijs voor de literatuur. Het kent prachtige poëtische passages en er is geregeld een grote hartstocht voelbaar. Bij de intensieve close reading die hertalen met zich meebrengt, werd ik me ook steeds meer bewust van die literaire waarde van het boek van Huizinga: het sterkte mij in mijn overtuiging dat een hertaling van belang was.

Een beroemd schrijver die een prachtig essay heeft geschreven, hertalen: hoe doe je dat? Volgens Van Dale is hertalen: ‘1 van een oudere taalvorm in een moderne overbrengen 2 parafraseren in eenvoudiger bewoordingen’. En dat is in feite wat ik gedaan heb: in onbruik geraakte woorden vervangen, lange zinnen opsplitsen in kortere, de volgorde van de zin veranderen, heel soms iets weglaten. De keuzes kwamen deels ‘intuïtief’ en werkende weg tot stand, zoals Gijsbert van Es dat in 2010 ook beschreef naar aanleiding van zijn hertaling van de Max Havelaar. Daarbij kreeg ik feedback van een enthousiaste en kritische redacteur. Maar aan de hertaling ging ook een uitgebreide studie van de cultuurkritische geschriften van Huizinga en zijn rol in het publieke debat in de jaren dertig vooraf. Ik probeerde steeds te bedenken hoe Huizinga het in onze tijd gezegd zou kunnen hebben, en hoe in ieder geval niet. En vooral in de passages waarin Huizinga met prachtige beeldende taal de lezer probeert te waarschuwen en te overtuigen, heb ik geprobeerd de door Marita Matthijsen in 2003 voorgestelde ‘richtlijn’ te volgen volgens welke de metaforen en het ritme van de brontekst zoveel mogelijk gehandhaafd moeten worden.

Mocht 2020 inderdaad het jaar van de ‘grote hertaling’ worden – Michelle van Dijk heeft met haar hertaling van Couperus’ Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan… (november 2019) al een begin gemaakt – dan zal hopelijk de discussie weer op gang komen. Hertalen van klassieke werken, waarom en hoe? De positie van de brontekst? Criteria? Welke werken: fictie, essays, historische teksten? De urgentie lijkt evident!