Een van de MdNL-fellows in 2023 is Suzan Folkerts. Een hoogtepunt tijdens haar fellowship was een onderzoeksreis naar Londen. Daar kreeg zij een bijzonder handschrift onder ogen dat haar gedachten over boekproductie in en rond Deventer op een ander spoor zette.
recente columns:
gepubliceerd op 6 december 2023
Een verluchte Bijbel uit Diepenveen

Dankzij een fellowship van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde kan ik in 2023 gedurende drie maanden intensief onderzoek doen naar middeleeuwse handschriftenproductie in Deventer en omgeving. In de Athenaeumbibliotheek in Deventer, waar ik werk, worden circa honderd handschriften uit Deventer religieuze instellingen bewaard. De meeste komen uit de context van de religieuze beweging van de Moderne Devotie, uit de huizen van broeders en zusters van het gemene leven en het nabijgelegen klooster Diepenveen. Daarnaast zijn er tientallen handschriften terechtgekomen in bibliotheken verspreid over Europa. In het najaar van 2023 reis ik langs zoveel mogelijk bibliotheken om onderzoeksmateriaal te verzamelen. Want hoewel er uit Deventer en omgeving veel handschriften zijn bewaard en de literatuur van de Moderne Devotie goed is bestudeerd, weten we over de productie en uitwisseling van die handschriften nog niet zo veel.

Een voetnoot in het boek Deemoed en devotie van Wybren Scheepsma over de literatuur van vrouwenkloosters binnen de Moderne Devotie bracht mij naar Londen. Daar bezocht ik de National Art Library in het Victoria & Albert Museum om een handschrift uit het klooster Diepenveen, waarnaar Scheepsma verwees, te bestuderen. Dit klooster lag iets buiten Deventer en werd bewoond door zusters die de regel van Augustinus volgden. Het is in 1400 gesticht vanuit het Meester Geertshuis van zusters van het gemene leven in Deventer en was een klooster voor rijkere en vaak ook meer geletterde vrouwen. Het handschrift dat nu in collectie van de National Art Library bewaard wordt is een Latijns bijbelhandschrift met twee colofons. Daarin vermeldt de kopiiste dat het handschrift in 1450 respectievelijk 1453 “met grote lichamelijke inspanning maar niet geringe liefde werd geschreven door een non in het klooster Diepenveen, de minste onder de dienstmaagden van Christus, wier naam is geschreven het boek des levens”. Daarmee staat vast dat het handschrift in Diepenveen is geschreven. Het bevat echter ook talrijke gehistorieerde initialen: beginletters die van een geschilderde miniatuur zijn voorzien. Zijn deze miniaturen ook in Diepenveen aangebracht? Dat zou betekenen dat ik voor het eerst een rijk geïllumineerd handschrift aan mijn corpus kan toevoegen.

Het bijbelhandschrift is vermoedelijk een (al dan niet samengesteld) deel van een meerdelige set, want het bevat alleen de historische bijbelboeken en de grote en kleine profeten. De Pentateuch en Jozua, de poëzie- en wijsheidsboeken, de deuterocanonieke boeken en het Nieuwe Testament ontbreken. Alle bijbelboeken, soms ook hun prologen, vangen aan met een geschilderde initiaal. Boven de geschilderde initialen zijn nog ingenaaide draden te zien waaraan gordijntjes hebben gehangen. Diverse bladen met miniaturen zijn ruw uit het handschrift gesneden of gescheurd, en ook sneed iemand drie gezichten van engelen uit de afbeeldingen. De gehistorieerde initialen bevatten afbeeldingen van de bijbelvertaler Sint Hieronymus en van allerlei oudtestamentische profeten en koningen. Af en toe vinden we een initiaal met alleen bloemen en bladgoud. In het eerste deel met de historische boeken zijn vanuit de initialen uitlopers geschilderd, die eindigen in beestenfiguren of drôlerieën, zoals een monnik met bokkenpoten die met een gouden balletje speelt. In het tweede deel met de profeten zijn de initialen doorgaans omgeven door ranken met drielobbige gouden blaadjes.

De verluchting is afwijkend van wat rond 1450 gangbaar en gewild was. De afbeeldingen en de uitlopers doen denken aan miniaturen in 13e- en 14e-eeuwse bijbels en zijn dus wat ouderwets. Dat maakt het waarschijnlijk dat de afbeeldingen niet in een professioneel atelier zijn geschilderd, zoals veel getijdenboeken, maar in het klooster zelf (‘home crafting’ in de woorden van de conservator van de National Art Library). Bovendien, en dat is een principiëler punt, lijkt het mij verkeerd om de schilder automatisch buiten het vrouwenklooster te zoeken. De Diepenveense zusters schreven boeken van hoog niveau, zowel in het Middelnederlands als het Latijn. Onder de honderd tot tweehonderd zusters waren vast getalenteerde kunstenaressen.

Er is nog een ander element dat de toeschrijving aan Diepenveen ondersteunt, namelijk het penwerk. Penwerk is de decoratie die met rode, blauwe of paarse inkt rondom een beginletter is getekend. Deze vorm van decoratie is onderdeel van het schrijfproces en het structureren van de tekst en werd nagenoeg altijd door of in de directe omgeving van de kopiist aangebracht. In het bijbelhandschrift is penwerk aangebracht in de overzichten van de bijbelboeken die aan de twee delen voorafgaan. Het is identiek aan het penwerk dat is aangebracht in een brevier en in een prekenhandschrift uit 1454 van de hand van zuster Adriaen Mant uit Diepenveen die nu in de Athenaeumbibliotheek worden bewaard. Dankzij mijn onderzoeksreis naar Londen kon ik dit ontdekken (er stonden geen foto’s van het penwerk op de website) en heb ik weer een stap verder gezet in mijn onderzoek naar handschriftenproductie in Deventer en Diepenveen. Er werd niet alleen penwerk aangebracht maar ook verluchting. Voortaan vergelijk ik alle nog niet geïdentificeerde handschriften die ik tegenkom met de miniaturen uit het Diepenveense bijbelhandschrift. Het kan niet anders of er moeten meer verluchte handschriften aan Deventer of Diepenveen zijn toe te schrijven!

 

Foto Victoria & Albert Museum, National Art Library, Ms Reid 23

 

Foto Deventer, Athenaeumbibliotheek, 101 F 16 KL