Aanwijzingen voor de auteurs van de levensberichten

Aard van de levensberichten:
De levensberichten in het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde beogen een beeld te geven van het openbare leven en publicistische werk van de afgestorven leden van de Maatschappij, met vermelding van enkele biografische bijzonderheden. Tegenwoordige en toekomstige onderzoekers moeten in de levensberichten zakelijke informatie kunnen vinden over Maatschappijleden die niet zijn terechtgekomen in biografische naslagwerken, of wier leven in zulke boeken beknopter of vanuit een ander perspectief beschreven is.

De auteur van het levensbericht heeft de overledene veelal persoonlijk of beroepshalve gekend. Een korte vermelding van deze persoonlijke of professionele relatie kan voor de lezer verhelderend zijn, met dien verstande dat gewaakt dient te worden voor te veel autobiografische gegevens, of een persoonlijke evaluatie van leven en werk van de overledene. De levensberichten zijn niet bedoeld als hagiografie, noch als kritische afrekening. Hoewel de auteur in beginsel vrij is om het levensbericht te schrijven zoals hij of zij wil, wordt men toch verzocht terughoudendheid te betrachten in het gebruik van voornamen en niet te uitvoerig in te gaan op voorgeslacht, jeugd en ziekten van de overledene.

N.B. Voor het schrijven van een levensbericht wordt geen honorarium betaald.

Redactie: Commissie voor het Jaarboek 

De tekst van de levensberichten wordt door de redactie (Commissie voor het Jaarboek) besproken, waarna de auteur wordt meegedeeld dat het stuk in het Jaarboek wordt opgenomen, of om aanvullende informatie wordt gevraagd. Ook kan het voorkomen dat de redactie de auteur verzoekt bepaalde passages nader toe te lichten, opnieuw te formuleren of te schrappen.

De Commissie en de drukbezorger (de technische eindredactie) zullen terughoudend zijn bij het aanbrengen van inhoudelijke wijzigingen. Suggesties voor ingrijpende inhoudelijke wijzigingen worden aan de auteur voorgelegd; wijzigingen van ondergeschikt belang worden stilzwijgend aangebracht.

De auteur ontvangt te zijner tijd een drukproef (pdf) van zijn tekst. Het is niet de bedoeling daarin nog substantiële veranderingen of aanvullingen aan te brengen; het gaat louter om de correctie van drukfouten en de verbetering van evidente onjuistheden. Het jaarboek verschijnt voor de Jaarvergadering. De auteur ontvangt een gedrukt exemplaar van het Jaarboek.

De kopij
Voor het Jaarboek 2022-2023 is de kopijdatum van de levensberichten 1 februari 2024. Artikelen die na die datum worden ingestuurd, komen in het volgende Jaarboek. De kopij moet worden toegestuurd aan de secretaris van de Commissie en bestaat uit een tekstbestand in Word, zonder opmaak, of, indien dat echt niet mogelijk is, een tekst op papier.

Het is van belang dat de aangeleverde tekst niet is opgemaakt. Afgezien van cursivering, gebruik van klein kapitaal en een standaardtab bij inspringing aan het begin van een alinea dient de tekst zo plat mogelijk te worden aangeleverd. Alle opmaakfuncties van Word dienen daarom vooraf uitgezet te worden bij het schrijven van de tekst. Vooral ’tussentijdse opmaak’ kan aan de opmerkzaamheid van de drukbezorger ontsnappen en bij de zetter voor onverwachte problemen zorgen. Noten kunnen worden vervaardigd met de eindnoot-optie van Word.

De kop van het levensbericht dient de volgende gegevens te bevatten: volledige voornamen en familienaam van de overledene, geboorteplaats en -datum, en overlijdensplaats en -datum. Het levensbericht kan worden gevolgd door een lijst van VOORNAAMSTE GESCHRIFTEN, geen volledige bibliografie. Kleinere publicaties, zoals korte boekbesprekingen, boekaankondigingen, voorwoorden, krantenartikelen, bijdragen aan naslagwerken en dergelijke, worden doorgaans niet vermeld. Indien elders een bibliografie van de overledene is verschenen, kan hiernaar worden verwezen, eventueel met aanvullingen hierop. Publicaties over de overledene horen in deze lijst niet thuis, maar kunnen in de hoofdtekst, door middel van een noot, worden vermeld. Voor de titelbeschrijving die in het Jaarboek wordt gehanteerd, zij verwezen naar de (recente) afleveringen van het Jaarboek. Daarin gelden de volgende typografische conventies:

Boektitel:
J.H. Schouten, Duitse literatuur als levensspiegel. Den Haag 1963, pp. 198-199.

Artikel in tijdschrift:
D.P. Blok, ‘Jo Daan als dialectologe’, in: Taal en Tongval 27 (1975), pp. 1-6.

Artikel in boek:
P.J.J. van Caspel, ‘Over portretten en sonnetten’, in: R.T. Segers (red.), Visies op literatuur: opstellen naar aanleiding van het werk van J.J.A. Mooij. Amsterdam/Atlanta 1991, pp. 89-96.

Wanneer in een volgende noot eveneens naar dit artikel wordt verwezen:
P.J.J. van Caspel (op.cit. n. XX), pp. XXX.

N.B. alleen de plaats van de uitgave en het jaar worden dus vermeld, niet de uitgever.

Boven het levensbericht wordt, onder de kop, een fotoportret van de overledene afgedrukt. De auteurs wordt daarom verzocht samen met de kopij een foto (pasfoto of een foto waaruit een uitsnede kan worden gemaakt) ter beschikking te stellen (een afdruk op papier of een pdf-bestand van 300 DPI per e-mail), eventueel in samenspraak met de nabestaande(n) van de overledene. De foto wordt teruggestuurd.

De lengte van een levensbericht bedraagt 2000-4000 woorden of 5 tot 10 bladzijden.

Nabestaanden
Om te voorkomen dat nabestaanden niet in kennis worden gesteld van de publicatie van het levensbericht, verstuurt het Bestuur van de Maatschappij een exemplaar van het Jaarboek naar de familie. Daartoe is het nodig dat auteurs van de levensberichten tijdig (bijvoorbeeld bij het corrigeren van de drukproef of zoveel eerder als mogelijk) naam en adres van een nabestaande aan de drukbezorger/secretaris doorgeven.

Aanpassing aan de ‘stijl’ van het Jaarboek
Het Jaarboek heeft een eigen stijl wat betreft spelling, interpunctie, typografie, hoofdlettergebruik en dergelijke. De auteurs wordt vriendelijk verzocht deze stijl zoveel mogelijk na te volgen. De drukbezorger van het Jaarboek geeft daarom de volgende richtlijnen:

– De (nieuwe) voorkeurspelling te hanteren.
– Zo weinig mogelijk afkortingen te gebruiken, maar ze vooral te vermijden in titels van tijdschriften of publicatiereeksen (gangbare afkortingen als VARA, NAVO enz. steeds in klein kapitaal).
– Getallen tot honderd voluit te schrijven (ook in ‘negentiende-eeuwse roman’).
– Enkele aanhalingstekens te gebruiken, en wel als volgt: ‘…’ (citaten binnen citaten krijgen dubbele aanhalingstekens: “…”).
– Nieuwe alinea’s aan te geven met een tab (geen tabinstelling maken).
– Geen witregels te gebruiken in plaats van een alinea.
– Titels van boeken en tijdschriften te cursiveren.
– Namen van tijdschriften weer te geven met hoofdletters voor ieder samenstellend deel (De Nieuwe Gids, de Volkskrant).

Mevrouw Dr. Marijke Tolsma
E-mailadres: jaarboek@mdnl.nl