Juryrapport Academische Jaarprijzen 2016

Juryverslag voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde: prijzen voor de beste letterkundige studie in de categorieën proefschriften, artikelen en masterscripties.

De jury bestond uit:
Prof. dr. Maaike Meijer (voorzitter)
Prof. dr. Frans-Willem Korsten

Algemeen
De jury vond het niveau van de inzendingen, een enkele uitzondering daargelaten, goed tot zeer goed. De uiteindelijke keuze was niet moeilijk maar er waren meerdere potentiële winnaars. De jury was vooral verbaasd over het gering aantal inzendingen. Misschien moeten de prijzen nog meer onder de aandacht worden gebracht.

Categorie proefschriften: Geertjan de Vugt

Het proefschrift van Geertjan de Vugt, getiteld The Polit-Dandy: On the Emergence of a Political Paradigm verdedigd aan de Universiteit van Tilburg is niet zomaar actueel. Het is uiterst actueel en tegelijk historisch relevant. Het betreft een genealogische studie aan de hand van zorgvuldig gekozen casus, die alle historische verschijningsvormen van de dandy belichamen en verschillende historische aspecten van die figuur en diens politieke lading aan het licht brengen. De gevolgde genealogische methode is zowel op vergelijkend vlak als historisch inzichtelijk. Het proefschrift neemt ons in de genealogie van de figuur mee door de Verenigde Staten, door het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Zweden en Nederland. De opzet van de studie is helder en bij vlagen voorbeeldig. De studie is ook origineel. De figuur van de dandy is op het eerste gezicht a-politiek, en een politieke lezing ervan is vernieuwend. Toch is de studie niet enkel een kwestie van politieke theorie. Integendeel, meerdere close readings van literaire teksten getuigen van een grote gevoeligheid en van een sterk analytisch vermogen, waardoor verfrissende lezingen ontstaan die in verschillende periodes, met het decadentisme als spil, de relatie traceren tussen harmonie, collectiviteit en de figuur van de dandy. Harmonie is daarin een zowel esthetische als religieuze categorie die in de periode van het decadentisme via de katholieke traditie wordt gepolitiseerd. De kandidaat beweegt met souplesse en accuratesse, met een zowel breed als gedetailleerd historisch inzicht, door de 19e en 20e-eeuw. Het werk getuigt van zorgvuldigheid en diepgaande kennis van cultuur in bredere zin, van specifieke kunstvormen, van politieke constellaties en filosofische debatten. Geen misverstand: niets is perfect, ook deze studie niet. De studie bereidt vervolgonderzoek voor en de ordening van het materiaal biedt daartoe een stevige basis, met systematisch gerelateerde hoofdstukken. Het is geen gemakkelijk boek maar het taalgebruik is zorgvuldig, genuanceerd en intens. Abstractie en eenvoud komen moeiteloos samen. De studie is waarachtig interdisciplinair wanneer op een filosofische manier het politieke van literatuur wordt verkend alsook het literaire in het politieke.

Categorie artikelen: Ksenia Robbe
In de categorie artikelen vond de jury dat van Ksenia Robbe – ‘Translating Transition. The Politics of Nostalgia and Provincialisation in Antjie Krog’ s A Change of Tongue and Begging to Be Black’ – het meest voortreffelijke.
Robbe begint met een kritische ondervraging van het theoretisch instrumentarium waarmee de postkoloniale literatuur, in het bijzonder de Afrikaanse post-apartheidsliteratuur eerder door anderen werd onderzocht en kiest voor het concept ‘provincialisering’ (Chakrabarty) om het afscheid van het Eurocentrisme dat Krog neemt te kunnen duiden. Verder adopteert zij het concept ‘dis-appointement’ – het wederzijds missen van een afspraak – dat een verfijning behelst van het door Boym voorgestelde onderscheid tussen ‘restauratieve’ and ‘reflectieve’ nostalgie. Robbe richt zich op de aard en de functie van de nostalgie in werk van de Zuid-Afrikaanse Antjie Krog. Haar analyse van de twee creatieve non-fictiewerken van Krog, A Change of Tongue (2003) en Begging to Be Black (2009) is zeer spannend en subtiel en laat zien hoe onverschrokken Krog verder probeert te komen in het denken over de transitie waar Zuid-Afrika na de apartheid doorheen gaat. Haar vorm van nostalgie is politiek; het is een strategie om voorbij de internationaal geaccepteerde hedendaagse vormen van ‘verzoening’ te komen waarbij het verleden nog steeds niet wordt erkend en ervaren in al zijn complexiteit en onverwerkbaarheid. Krog laat telkens weer zien hoe het streven de ander te begrijpen en te bekeren leidt tot het ontkennen van de onvertaalbaarheid die mensen en culturen ten opzichte van elkaar hebben. Deze onvertaalbare ‘rest’ te tonen en te omcirkelen in velerlei contexten en tijden is Krogs project. Eurocentrische illusies staan vaak in de weg. Vandaar haar zoeken naar een ‘provincialisering’ van het zelf. Dit alles wordt op magistrale wijze getoond en geanalyseerd in het erudiete, geëngageerde en in alle opzichten indrukwekkende artikel van Ksenia Robbe.

[Een eervolle vermelding geven we aan Lotte Jensen, voor haar artikel ‘Van Staring tot Cremer. Literaire identiteit van Gelderland’. De relatie tussen literatuur nationalism en literair regionalism wordt fraai uitgediept en de conclusie dat ‘Gelderland’ een literaire constructie is – via intertekstuele verbanden tot stand gebracht en doorgegeven – wordt overtuigend onderbouwd. Ook het artikel van Jensen en Corporaal over poezie en diplomatie was fraai: verrassend dat achttiende-eeuwse poezie zo nauw verweven kon zijn met politiek en diplomatie. De maatschappelijke betekenis van literatuur wordt er treffend mee op de kaart gezet.]

Categorie MA-scripties: Sarah Adams
In de categorie MA-scripties heeft de scriptie van Sarah Adams, ‘Slavernye onder het oog […] brengen’ Abolitionistisch theater in de discussie over de afschaffing van de koloniale slaverij in Nederland rond 1800 het gewonnen. Deze scriptie schetst het belang van het Nederlandstalige theater als platform voor het ter discussie stellen van de slavernij en laat zien hoe juist de theatrale performance een machtig politiek wapen was in de abolitionistische strijd. Terwijl de invloed van prozawerken in dit domein eerder is onderzocht is de invloed van het theater op deze politieke strijd een vrij onderbelicht terrein. Ten onrechte! De scriptie brengt op voorbeeldige wijze de geschiedenis van de strijd voor de afschaffing van slavernij in kaart – en verzamelt en bespreekt vervolgens de invloedrijke theaterstukken die dit thema aan de orde stelden. Het Nederlandstalige corpus wordt vaardig vergeleken met het theater ter verspreiding van het abolitionisme in de diverse buitenlanden. Wat prachtig naar voren komt is hoe theater rond 1800 een sterk en emotioneel instrument was voor publieke meningsvorming en heftig politiek debat, en hoe belangrijk deze theatertraditie is geweest voor de bewustwording van het Westerse publiek dat veelal onkundig was van de wrede praktijken van hun in slaven handelende landgenoten. Meer dan enig ander medium verspreidde het theater gedetailleerde kennis over de slavenhandel en wist het de publieke opinie te mobiliseren. Mooi en zorgvuldig onderzoek op een nieuw terrein dat de relatie tussen cultuur en politiek op scherp stelt: een eye-opener.

[Een eervolle vermelding krijgt hier de master thesis van Sophie van den Bergh getiteld “A memory of a possibility”: Performing meta-memory in contemporary Dutch theatre. Een theoretisch actuele en fraaie analyse van de manier waarop theater dat herinnering thematiseert niet alleen een instrument van herinnering kan zijn maar ook een reflectie op het proces van herinnering en op het medium van theater zelf.]