gepubliceerd op 6 februari 2021
Over de jaren heen lezen 83: In Cold Blood

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

In Cold Blood

In het mooie en behartenswaardige essay ‘Achterbergs autobiografie’’ (Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans 12, 2005, p. 184-205) concludeert Maaike Meijer, de geschiedenis van de westerse kunst en literatuur overziend, dat verlies van een levende vrouw mannelijk kunstenaarschap mogelijk maakt. ‘Kunst schijnt te moeten wortelen in gemis, in opgeven van het contact met het levende, materiële lichaam van de vrouw.’ Ter illustratie wijst ze op het werk van Edgar Allan Poe, Henry James, J.H. Leopold, Ferdinand Hodler en Gerrit Achterberg. Ze had ook een treffende casus kunnen vinden in het ultieme ijkpunt van alle literaire non-fictie, In Cold Blood (1966) van Truman Capote. Alleen gaat het hier niet om een dode vrouw maar om een dode man.

Voor In Cold Blood niet kent een update: nadat Capote had vernomen hoe Dick Hickock en Perry Smith in Holcomb, Kansas een vierkoppig gezin hadden vermoord, spoedde hij zich naar de plek des onheils, begon daar aantekeningen te maken voor een reportage die weldra uitgroeide tot een heel boek, woonde het proces tegen de moordenaars bij, wist hen in de gevangenis te spreken te krijgen en was er tenslotte getuige van hoe ze werden opgehangen.

Perry Smith (bron: Wikipedia)

Waar het mij, in lijn met Meijers bevindingen, om gaat is dat Capote zo sterk aan Perry Smith gehecht raakte dat je eigenlijk wel van verliefdheid mag spreken. Tegelijk voelde hij, de auteur die snakte naar de voltooiing van zijn boek, zich een andere kant op gesleurd. Toen de executie keer op keer werd uitgesteld, begon Capote te twijfelen aan een succesvolle afronding van zijn project. Bij het bericht dat er misschien wel gratie voor de twee daders in zat kreeg hij bijna een zenuwtoeval. Maar tenslotte kwam er toch een einde aan al het juridische getouwtrek. Huilend en wel, maar waarschijnlijk ook opgelucht stond Capote onder het schavot. Hij voltooide In Cold Blood en maakte mee hoe het een denderend succes werd. Vervolgens kreeg hij nauwelijks meer een pen op papier. Het enige wat hem nog lukte was zich geleidelijk aan dood te drinken. Je zou haast denken dat met het vonnis van zijn geliefde model ook zijn eigen vonnis was geveld.

Voor de bestendiging van zijn kunstenaarschap hoefde Capote niet zo ver te gaan als de Victoriaanse dichter-schilder Dante Gabriel Rossetti. Na de zelfmoord van zijn vrouw Elisabeth Siddal had Rossetti de voor haar geschreven liefdesgedichten meegegeven in haar graf. Toen zijn uitgever daar een paar jaar later van hoorde, drong hij er op aan dat ze werden opgegraven. Rossetti gaf toe, liet het manuscript desinfecteren, schreef het over en bezorgde het bij de drukker. Die actie in de schaduwen van de dood bekwam hem net zo slecht als naderhand Truman Capote. Ook Rossetti ging na de publicatie van zijn gedichten langzaam maar zeker ten onder aan alcohol en drugs.

Jaap Goedegebuure

Elisabeth Siddal door Rossetti