Sinds 1983 verschijnt het Nieuw Letterkundig Magazijn, het tijdschrift van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het blad bevat literaire en historische bijdragen van een –meer of minder– licht wetenschappelijk karakter, waarbij de nadruk ligt op de Nederlandse literatuur. Er verschijnt jaarlijks naast één papieren nummer ook een aantal digitale artikelen onder de vlag van het NLM.
De jaargangen 1 t/m 33 zijn al gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens de aandacht op te vestigen duiken de redacteuren van het NLM om de paar weken in het rijke archief van het tijdschrift om er een bijzonder artikel uit te lichten. Dit keer kiest Menno Voskuil voor ‘Theun de Vries als dichter’ van Hans van de Waarsenburg:
Begin 1985 reikte de toenmalige voorzitter van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde, dr. H.L. Wesseling, de Henriette Roland Holstprijs 1984 uit aan Theun de Vries voor zijn studie Ketters: veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht. In het eerste nummer van de derde jaargang van het Nieuw Letterkundig magazijn verschenen ter gelegenheid van deze prijsuitreiking een viertal artikelen over het werk van Theun de Vries.
Een van deze artikelen, geschreven door Hans van de Waarsenburg, draagt als titel Theun de Vries als dichter. Hij begint zijn stuk met te stellen dat ‘het dichterschap van Theun de Vries misschien wel de basis is van zijn veelomvattende oeuvre’, maar dat tegelijk moet worden gesteld ‘dat de gedichten die Theun de Vries geschreven heeft, het minst bekende deel van zijn schrijverschap vormen’. Zelf moet ik bekennen dat ik Theun de Vries nooit eerder met poëzie heb geassocieerd, maar na lezing van dit artikel van Van de Waarsenburg is mijn nieuwsgierigheid naar de gedichten van De Vries wel gewekt.
Lees hier ‘Theun de Vries als dichter’ van Hans van de Waarsenburg.