gepubliceerd op 12 januari 2021
Over de jaren heen lezen 76: De Bijbel

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

De Bijbel

Meer dan vijftig jaar geleden viel ik van het calvinistisch geloof der vaderen af. Is het dan niet vreemd om samen met wat kleren en toiletgerei ook de Bijbel in te pakken als ik op een ochtend, bij het wakker worden, zomaar gearresteerd blijk te zijn? Val ik vanwege de verwarring, en wie weet de paniek, zo maar weer terug? Klamp ik me uit wanhoop vast aan het woord Gods, zoals sommige van de personages die in Vestdijks roman De kellner en de levenden van huis worden opgehaald om aan het Laatste Oordeel te worden onderworpen? Of is mijn keuze voor het Boek der Boeken ingegeven door overwegingen die Jan Wolkers onder woorden bracht toen hij zich er rekenschap van gaf wat hij daar als schrijver allemaal niet aan te danken had? Wolkers herinnerde zich dat sommige critici dachten dat hij vele jaren in stilte had geoefend alvorens te debuteren. ‘Niets was minder waar, maar ik liet het maar zo. Hoe had ik kunnen uitleggen dat mijn voorbereiding op het schrijverschap eigenlijk al prenataal een aanvang had genomen. Dat ik tot aan mijn zeventiende jaar, toen ik het ouderlijk huis verliet, niet zozeer gesticht was door een heilsboodschap als wel onderwezen in de wetten van dramaturgie, poëzie en dialoog. Dat ik dagelijks als het ware gebombardeerd was met een scala aan literaire vormen. Dat de kennis van de mens me met de paplepel ingegoten was. En dat ik, nog voordat mijn eerste baardharen doorkwamen, al alles af wist van incest, sodomie, broedermoord, het gruwelijkste bedrog en het verachtelijkste verraad. Maar dat ik toch door de bijbel, door die godsdienstige opvoeding, geleerd heb om alles zinvol te beleven en te zien.’

Zelf denk ik in gevangenschap niet alleen hernieuwd genot te kunnen putten uit de onvergankelijke Bijbelverhalen die Wolkers en tal van anderen inspireerden, maar ook troost en moed uit wat mijn Bijbelse lotgenoten overkomt. Ik denk aan Job die zittend op de mestvaalt zijn woede en ontzetting uitschreeuwt, aan Daniël die ook nadat hij in de leeuwenkuil is geworpen niet toegeeft aan chantage, aan de apostel Paulus die zonder vorm van proces wordt vastgehouden en alleen maar vrij wil komen op voorwaarde dat hem als Romeins burger recht wordt gedaan. Verzet, moed en rechtvaardigheidszin, daarvan biedt de Bijbel, naast heel wat akeligheden, fraaie exempelen waaraan elke gevangene, én dus ook deze, zich kan vastklampen.

Jaap Goedegebuure