In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.
Ave Verum Corpus
Toen Frans Weisz Bij nader inzien verfilmde, liet hij zijn versie van Voskuils lijvige quasi-autobiografie culmineren in één enkele, zich telkens herhalende sleutelscène. Maarten Koning en zijn vrienden zitten een avond lang te kletsen, te drinken, te roken en één grammofoonplaat grijs te draaien: het Ave Verum Corpus van Mozart, een liturgische koorzang die bedoeld is als begeleiding van de eucharistie. Niet dat Voskuils personages er religieuze gevoelens bij hebben, ze vinden het gewoon mooi, wie weet zelfs ontroerend.
Ook voor mij markeert het Ave Verum een sleutelscène. Als ik het hoor, en dat is zeer geregeld, ben ik terug in het houten huisje achter de duinen waar wij, vader, moeder, zus, broer en ik, tien jaar lang de weekenden en vakantiedagen doorbrachten. Op zaterdagavond wandelden we naar het dorp voor een puntzak frites met mayo en een potje tafelvoetbal. Tegen half elf was het bedtijd. Eenmaal naast mijn broer onder de dekens, hoorde ik vanachter het dunne slaapkamerwandje hoe mijn ouders nog even luisterden naar het late nieuwsbulletin, steevast gevolgd door een programma van de Katholieke Radio Omroep, Wij luiden de zondag in. Voordat een of andere pater het woord nam om het roomse kerkvolk voor te bereiden op zijn godsdienstige plichten, werd het Ave Verum gespeeld. Tot de dag van vandaag hoor ik op de achtergrond het ruisen van de zuidwestenwind en het ritselen van de populierenblaadjes boven ons dak, klanken van volmaakt geluk.
Jaap Goedegebuure