gepubliceerd op 4 juli 2020
Over de jaren heen lezen 21: Candide ou l’optimisme

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

Candide ou l’optimisme

Het menselijk bestaan hangt aan elkaar van list en bedrog, onrecht triomfeert allerwegen over rechtvaardigheid, de meeste mensen willen maar niet deugen, rampen roepen de vraag op of er een god bestaat, en zo ja, in hoeverre de belabberde toestand in de wereld dan overeenstemt met het oorspronkelijke masterplan.

Herkenbaar, deze stand van zaken? Wel, die is niet van vandaag of gisteren, maar van alle tijden. Anno 1759 wijdde Voltaire er met Candide een hele roman aan, daartoe polemiserend met collega-filosoof Leibniz. Die had, geheel in strijd met de evidentie, beweerd dat wij in de beste van alle mogelijke werelden leven.

In 1973 las ik Candide voor het eerst, in verband met een door mij gevolgd college over satire in de achttiende eeuw. De roman is me niet alleen goed bijgebleven, maar heeft me ook een levensmotto aangereikt. Dat staat aan het eind. Samen met de naïeve en goedgelovige – zeg maar kortzichtige – wijsgeer Pangloss, die hardnekkig vasthoudt aan het door Leibniz gepredikte optimisme, heeft Candide de wereld doorkruist, om tenslotte tot het inzicht te komen dat hij maar beter in innere Emigration kan gaan. Dus vestigt hij zich met enkele getrouwen op het land en beperkt zijn bezigheden tot het bewerken van zijn tuin. ‘Il faut cultiver notre jardin’: dat wordt zijn maxime. Het is ook al jaren het mijne.

Aan de wereld valt helaas niets te veranderen, meer dan pappen en nathouden zit er niet in, en wie na het wieden en schoffelen van het eigen akkertje zo nodig ook nog een goed mens wil zijn, kan het beste maar beginnen in de allernaaste omgeving met helpen en troosten en zalven en plengen – daar heb je al een weektaak aan. Als iedereen dat zou doen, dat wil zeggen zo dicht mogelijk bij huis blijven, waren we van een hoop gedonder af. Konden we ondanks alles toch optimist blijven.

Jap Goedegebuure