gepubliceerd op 20 juni 2020
Over de jaren heen lezen 17: Gestalten tegenover mij

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

Gestalten tegenover mij

Onlangs werd Ik werd gevraagd om mee te werken aan een speciale aflevering van de Vestdijkkroniek, te  verschijnen in 2021. Dan is de man die sneller schreef dan God kon lezen een halve eeuw dood. De redactie deed alvast wat suggesties voor een mogelijke aanpak: een gedicht over Vestdijk, een brief aan Vestdijk, hoe gedenkt u Vestdijk, en tenslotte: wat typeert Vestdijk. Ik heb nog ruim de tijd, maar liet mijn gedachten alvast zo’n beetje gaan. Wat is typisch Vestdijk? Antwoorden als ‘meester in elke tak van de schrijfsport’ of ‘literaire workaholic’ zijn me te obligaat. Ik zoek het liever in het anekdotische.

Vestdijk zelf hield wel van een anekdote. In Gestalten tegenover mij, zijn nog altijd zeer lezenswaardige herinneringen aan collega-schrijvers, tekende hij tal van grappige voorvallen op. Ook als die niet helemaal waar zijn , of helemaal niet, treffen ze toch meestal de kern van de persoon in kwestie. Zo wordt van Marsman verteld dat hij van zijn bazige echtgenote niet meer de deur uit mocht. Toen zijn vrienden het daar over hadden, knoopte Pyke Koch zijn overhemd open en verzuchtte: “Als hij dan zo nodig aan de borst moet, laat hij dan maar bij mij komen.’

Anekdotes over Vestdijk zijn niet minder karakteristiek, maar ze maken hem wel kleiner dan hij als schrijver is, kleinburgerlijker vooral. Zo beweert Gerard Reve in Moeder en zoon dat de beroemde schrijver Onno Z. (in wie Vestdijk overduidelijk te herkennen valt) katholiek wilde worden, maar terugschrok voor de financiële bijdrage die hij jaarlijks aan de kerkfabriek diende te betalen. Toen de jonge Hermine de Graaf op een dag bij Vestdijk aanbelde in de hoop wat adviezen te krijgen waar ze als debutante haar voordeel mee kon doen, liet hij haar door zijn echtgenote afpoeieren met de smoes dat hij net in bad zat. En dan is er nog die foto, gemaakt ten huize van zijn minnares Henriëtte van Eyk: met opgetrokken broekspijpen en lange sokken. Alsof je meneer Visser ziet, en dan niet op hellevaart, maar gezeten op de lauwe louteringsberg waar de meeste dode zielen eens eindigen.

Jaap Goedegebuure