gepubliceerd op 30 april 2020
Over de jaren heen lezen 3: Jeroen Brouwers

In deze nieuwe rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

Jeroen Brouwers

Vandaag, 30 april 2020, wordt Jeroen Brouwers tachtig jaar, volgens Psalm 90 de leeftijd der zeer sterken. De onverflauwde vitaliteit van zijn schrijverschap spreekt niet alleen uit zijn laatste roman Cliënt E. Busken, maar ook uit het nawoord bij de vijftigste druk van Bezonken rood. Daarin komt hij terug op de veel rumoer veroorzakende beschuldiging van Rudy Kousbroek, als zou zijn beeld van het Japanse concentratiekamp Tjideng, waar hij als klein kind geïnterneerd was, volkomen vals zijn. Mooi én behartigenswaardig in het nawoord is dit statement: ‘Waarheid ligt niet in werkelijk gebeurde feiten en gebeurtenissen, maar in de weergave, het verhaal, het lied, het toneelstuk, de film, het schilderij en hoe het wordt verteld, vertolkt en zichtbaar gemaakt.’ ‘Echt gebeurd is geen excuus’, zou meesterstilist Gerard Reve hebben gezegd.

Zo’n veertig jaar geleden, ten tijde van Bezonken rood, kreeg het literaire maandblad Tirade weer eens kleur en smaak dankzij de stukken die Brouwers er met grote regelmaat aan bijdroeg. Hij had al eerder meegewerkt, maar na 1974 passeerden er drie jaargangen zonder dat zijn naam in de inhoudsopgave stond.

Het is natuurlijk ongepast om uitgerekend nu de spotlight op mijzelf te richten, maar toch wil ik niet verhelen dat ik bij Brouwers’ terugkeer een rolletje heb gespeeld. Toen eind 1977 zijn roman Zonsopgangen boven zee verscheen, besprak ik die in Tirade. Ik was er flink van ondersteboven. Dus vond uitgever en mederedacteur Geert van Oorschot dat ik maar eens op missie moest naar de Achterhoek, destijds Brouwers’ habitat. Het werd een gedenkwaardig bezoek. Ik dronk uren lang koffie, kreeg aan het eind van de dag ingeschonken uit een fles Belgische kruidenjenever die de schrijver van een bewonderaar ten geschenke had gekregen en liet mij gewillig uithoren over mijn literaire sym- en antipathieën. Tenslotte verklaarde Brouwers zich van harte bereid om het polemisch vuur maar eens flink op te stoken. Het leverde vonkende en fonkelende literatuur op. Wie daar nog eens van wil meegenieten leze of herleze de bundels Kladboek 1  en Kladboek 2. Ze bevatten de kern van drie mooie Tirade-jaren en vormen een hoogtepunt in het oeuvre van de vandaag jarige auteur.

Jaap Goedegebuure