gepubliceerd op 22 december 2019
Uit het NLM-archief: De uitgave van Lodeizens ‘Het innerlijk behang en andere gedichten’

Sinds 1983 verschijnt het Nieuw Letterkundig Magazijn, het halfjaarlijkse tijdschrift van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het blad bevat literaire en historische bijdragen van een –meer of minder– licht wetenschappelijk karakter, waarbij de nadruk ligt op de Nederlandse literatuur. Vanaf 2019  verschijnen er jaarlijks naast één papieren nummer ook digitale artikelen onder de vlag van het NLM.

De jaargangen 1 t/m 33 zijn al gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens de aandacht op te vestigen duiken de redacteuren van het NLM om de paar weken in het rijke archief van het tijdschrift om er een bijzonder artikel uit te lichten. Dit keer kiest Stefan van den Bossche voor ‘De uitgave van Lodeizens Het innerlijk behang en andere gedichten’ van G. Kleis:

Wat was dat toch altijd met het werk van de jonggestorven dichter Hans Lodeizen (1924-1950)? Voor een van de meest gelezen Nederlandse dichters bleek de behandeling van zijn oeuvre niet altijd even secuur. Lodeizen debuteerde vlak voor zijn dood met de iconische bundel Het innerlijk behang. In de voortreffelijke biografie van Koen Hilberdink valt te lezen dat de dichter zelf al bij het indienen van zijn manuscript twijfels had over bepaalde gedichten. In 1952 verscheen een uitgebreide versie ervan, Het innerlijk behang en andere gedichten, bezorgd door J.C. Bloem, Jan Greshoff (die de bundel meteen ook besprak in Het Vaderland) en Adriaan Morriën. De drie waren het niet altijd eens met elkaar, en ook vader August Lodeizen mengde zich in het debat. Het werd een uitgave waarin tien gedichten twee keer werden opgenomen. Twee jaar later werd deze uitgave herzien. In 1969 was er het Nagelaten werk (nu uitgebreid met vertalingen en prozafragmenten) en in 1996 de door Wiljan van den Akker, Redbad Fokkema en Mirjam van Hengel bezorgde Verzamelde gedichten, met eindelijk alle poëzie ‘waarvan in redelijkheid  kan worden aangenomen dat ze voltooid is’. De homoseksuele inslag van het werk en de slagschaduw van vader Lodeizen waren aan de eerste fasen van deze hobbelige publicatiegeschiedenis uiteraard niet vreemd.

In 1951 kreeg de dichter postuum de Jan Campertprijs, waardoor ook uitgever Geert van Oorschot haast wilde maken met heruitgave. Bovendien bleek al spoedig dat het werk van Lodeizen vlotjes over de toonbank ging. Dus: meer Lodeizen, want bovendien was ook de receptie van zijn werk nagenoeg eensluidend positief. En ook het korte leven van de getormenteerde dichter sprak tot de verbeelding. Kort na elkaar verschenen twee biografieën: van Gerard Bes (Liever liefde dan gedichten) in 2001, en die van Koen Hilberdink in 2007.

Lees hier ‘De uitgave van Lodeizens Het innerlijk behang en andere gedichten’ van G. Kleis.