gepubliceerd op 9 mei 2019
Wijziging programma tweede werkvergadering Zuidelijke Afdeling

Op zaterdagmiddag 11 mei aanstaande organiseert de Zuidelijke Afdeling van de MdNL de tweede werkvergadering van dit jaar in Roermond. Als gasten waren dit keer uitgenodigd Vic van de Reijt en Remieg Aerts. Ten gevolge van agendaproblemen zal de lezing van Vic van de Reijt over Willem Elsschot geen doorgang kunnen vinden.

Gelukkig heeft de Zuidelijke Afdeling Liesbeth Vonhögen bereid gevonden om komende zaterdag te spreken over haar proefschrift Nu alles voorbij is, begint wat voorbij is opnieuw. De doorwerking van de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse poëzie.

Zij is recent gepromoveerd aan de Open Universiteit. Er is en wordt enorm veel geschreven over de Tweede Wereldoorlog. Begrijpelijk, want deze vreselijke bladzijde in de geschiedenis vormt een belangrijk onderdeel van ons collectieve geheugen. Maar toch miste Liesbeth Vonhögen iets. ‘In de overstelpende hoeveelheid publicaties over de Tweede Wereldoorlog wordt nauwelijks aandacht besteed aan poëzie over de oorlog.’ Met haar proefschrift Nu alles voorbij is begint wat voorbij is opnieuw. De doorwerking van de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse poëzie beoogde Vonhögen de poëzie over de oorlog voor het voetlicht te halen. Iets waar ze o.a. volgens het online tijdschrift Neerlandistiek glansrijk in is geslaagd. ‘Het is indrukwekkend hoe Vonhögen structuur heeft weten te brengen in de duizenden gedichten die ze gelezen heeft’, aldus Neerlandistiek.

Oorlogsgedichten: Veel dichters hebben over de oorlog geschreven, maar er is nooit onderzocht om hoeveel oorlogsgedichten het daadwerkelijk gaat en in welke jaren ze zijn gepubliceerd’, aldus de kersverse 63-jarige doctor. ‘In die lacune heb ik willen voorzien. Ik wilde bovendien graag weten op welke manier de oorlog in de poëzie heeft doorgewerkt.’ Hoewel Vonhögen zich bij haar onderzoek beperkte tot dichters die in toonaangevende bloemlezingen zijn vermeld, vond ze een corpus van een kleine drieduizend gedichten, gepubliceerd tussen 1940 en 2005, de periode die haar onderzoek bestrijkt. ‘Dat was het kwantitatieve deel van mijn onderzoek. In het tweede deel heb ik de verschillende wijzen van verwerking van de oorlog bekeken en kwam ik tot een indeling van de gedichten in categorieën als tijdgedichten, herdenkingspoëzie, herinneringspoëzie, gedichten over slachtoffers en een tot dusver onderbelicht type oorlogsgedichten, de fotogedichten. Duidelijk werd dat de Tweede Wereldoorlog nooit overgaat: ze ligt verankerd in onze poëzie.’