De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, sinds 1876 ondergebracht bij Universitaire Bibliotheken Leiden, bevat meer dan honderdduizend gedrukte werken, maar ook handschriften, archieven en verschillende deelcollecties. In deze rubriek Uit de bibliotheek belicht een auteur een bijzonder of opmerkelijk object uit de omvangrijke collectie van de MdNL. Voor deze aflevering kiest Anton van der Lem een dichtbundel van Vasalis geïllustreerd door Cees Bantzinger:
Door Anton van der Lem
Parken en woestijnen, de eerste dichtbundel van de dichteres M. Vasalis, verscheen in 1940 en kreeg dadelijk positieve kritieken. Op 7 juni 1941 bekroonde de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde de bundel met de Van der Hoogt-prijs. In oktober 1941 beleefde het boek al een zevende druk en kwam daarmee op een totaal van 4800 exemplaren. Van deze druk konden geïnteresseerde kopers exemplaren verwerven die door de kunstenaar C.A.B. (Cees) Bantzinger van pentekeningen of aquarellen waren voorzien. Hoeveel exemplaren hij heeft geïllustreerd, is niet bekend. Wel weten we dat ook W.F. Hermans er een heeft bezeten.
Door het eigenhandig illustreren van boeken hadden kunstenaars die zich niet wensten in te schrijven bij de Kultuurkamer (ingesteld door de Duitse bezetter op 25 november 1941) en die dus niet publiekelijk hun functie konden uitoefenen, de mogelijkheid om wat bij te verdienen. De tekeningen van Bantzinger konden de dichteres overigens niet bekoren: zij vond ze over het algemeen niet passen bij haar gedichten, vermoedelijk omdat haar eigen herinneringen en beelden sterker waren dan de interpretaties van de schilder.
Voor de collectie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde verwierf de UB Leiden een exemplaar met originele illustraties en is daarmee de enige openbare bibliotheek in Nederland die zo’n uitgave bezit. Het Leidse exemplaar (dat berust onder signatuur 21182 D 12) telt twaalf pentekeningen, waarvan er één door de kunstenaar is geaquarelleerd. De titel van het bijgaande gedicht verwijst naar het gelijknamige schilderij van Paul Gauguin uit 1891, een portret van een Tahitiaanse vrouw, thans in de Ny Carlsberg Glyptotek te Kopenhagen.
De dichteres beschrijft het schilderij: een zittende vrouw, de handen rustend op haar schoot, ‘een bloem tussen de vingren’, en verwoordt de gedachtewereld van de geportretteerde (en zichzelf). Bantzinger illustreert dit gedicht van Vasalis maar negeert het merendeel van de betekenis. Hij steekt de bloem in het haar van zijn (staande) vrouw en toont haar half ontkleed. De naar binnen gerichte contemplatie van Gauguins vrouw wordt door Vasalis gecontrasteerd met een haar toebedacht bewogen gemoedsleven. Bantzinger negeert deze verinnerlijking en geeft met zijn erotiserende tekening een eigen interpretatie van het gedicht.
Graag zou de UB Leiden in contact komen met particulieren die een geïllustreerd exemplaar van deze of een andere editie bezitten, om ze eens met elkaar te vergelijken.