gepubliceerd op 27 juni 2018
Uit de bibliotheek: recente aanwinsten voor de collectie Nieuwe Kunst

De bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, sinds 1876 ondergebracht bij Universitaire Bibliotheken Leiden, bevat meer dan honderdduizend gedrukte werken, maar ook handschriften, archieven en verschillende deelcollecties. In deze rubriek Uit de bibliotheek belicht een auteur een bijzonder of opmerkelijk object uit de omvangrijke collectie van de MdNL. Voor deze eerste aflevering kiest Kasper van Ommen enkele recente aanwinsten voor de collectie Nieuwe Kunst:

Recente aanwinsten voor de collectie Nieuwe Kunst van de MdNL

Door Kasper van Ommen

In de Universitaire Bibliotheken te Leiden bevindt zich de systematisch bijeengebrachte onderzoekscollectie Nieuwe Kunst (NK). De verzameling, bijeengebracht door Ernst Braches, is onderdeel van de bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, die in langdurig bruikleen is gegeven aan de UBL. Tot op de dag van vandaag wordt er op bescheiden schaal materiaal verworven en aan de Collectie Nieuwe Kunst toegevoegd.

Boekkunst in de bibliotheek? Geloof het maar!

‘Hoort boekkunst eigenlijk in de bibliotheek? Kunnen we het boek als voorwerp van kunst wel op een daarvoor passende wijze beheren in onze Universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek?’ vroeg Ernst Braches zich in 1983 af in zijn bijdrage aan de huldebundel Boeken verzamelen. Opstellen aangeboden aan Mr J.R. de Groot bij zijn afscheid als bibliothecaris der Rijksuniversiteit te Leiden. Braches sloot zijn bijdrage aan de bundel af met de verzuchting: ‘Boekkunst in de bibliotheek? Geloof het maar!’

In verschillende bibliotheken werden weliswaar omvangrijke collecties boekkunst beheerd, maar vaak ontbrak het bij de instellingen aan inzicht in de aard van deze boeken en werden ze zonder meer voorzien van stickers en stempels. Daarbij kwam dat de ‘leesfunctie’ van het boek in bibliotheken voorop staat, en dat men de objectgerichte kijk op boeken, in de woorden van Braches, als ‘oneigenlijk’ beschouwde. Beide visies stonden haaks op elkaar. Braches maakte zich terecht zorgen. Hij had immers in 1972 zijn collectie van honderden Nieuwe-Kunstboeken verkocht aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.  In het Jaarboek van 1973 schreef het bestuur: ‘Niet alleen werd door deze aankoop mogelijk het bezit aan letterkundige uitgaven uit de betrokken periode te verversen en uit te breiden maar ook werd een collectie verworven die voor de kennis van de culturele stromingen in Nederland rond de eeuwwisseling onmisbaar is.’

Die verzameling vormde de basis van zijn proefschrift Het boek als Nieuwe Kunst 1892-1903 (1973), waarin aan de hand van het werk van een dertigtal kunstenaars de ontwikkeling van die bijdrage aan de internationale Art Nouveau is onderzocht. De periode 1892-1903 vangt aan met het jaar waarin de eerste uitingen van de Nieuwe Kunst in het boek zichtbaar worden en besluit met het jaar waarin de typografie de grondslag van de grafische vormgeving wordt: met William Morris‘ Kunst en Maatschappij verzorgd door Sjoerd H. de Roos. Braches begon aan de hand van Bettina Spaanstra-Polaks, Het Fin-de-Siècle in de Nederlandse schilderkunst (1955) en Louis Gans’, Nieuwe kunst. De Nederlandse bijdrage tot de Art Nouveau. Dekoratieve kunst, kunstnijverheid en architectuur omstreeks 1900 (1960) het overzicht en de verzameling te vormen waarop zijn verdere collectie en onderzoek gebouwd werden. Daarbij bepaalde hij zich tot de pioniers. De Leidse collectie weerspiegelt die keuze. Een ’wakker‘ deel van werk van het dertigtal kunstenaars en een ‘slapend’ deel dat niet verder wordt uitgebouwd. Ondanks de uiterst bescheiden middelen lukte het Braches en de UBL in de afgelopen jaren om de kern van de collectie verder op te bouwen. Sinds 2004 is de verzameling meer dan verdubbeld tot 1460 objecten. De collectie omvat momenteel 45 strekkende meter boekbanden, 18 dozen efemeer drukwerk, enkele planoplanken en -lades voor de grote formaten en 5 meter documentatie.

In 2016 publiceerde Braches twee kloeke delen Bouwstoffen Nieuwe Kunst. Toegepaste Grafiek en sloot daarmee zijn bemoeienis met het herordenen en beschrijven van de collectie af. Dat betekent echter niet dat de collectie tot een stilstand is gekomen. De bibliotheek vult waar financieel mogelijk steeds de lacunes op, zoals onlangs met een aantal aankopen uit verkoop- en veilingcatalogi als uit schenkingen.

Recente aanwinsten, en niet de minste

Zo ontving de collecte Nieuwe Kunst van Freek Heijbroek een groot formaat portefeuille uit 1903, vormgegeven door de sierkunstenaar Carel Adolph Lion Cachet (1864-1945). Dat aan de portefeuille de 20 fotogravures van het werk van Antoon van Dijck ontbraken, deert hier niet, want het gaat bij de collectie Nieuwe Kunst immers om de vormgeving van het boek. Wel compleet en in bijzonder goede conditie is de door dezelfde kunstenaar ontworpen boekband van het boek De Gouden poort (1903) van Jan Apol, dat aan de collectie kon worden toegevoegd. In de collectie NK waren weliswaar al exemplaren van het boek aanwezig: een ingenaaid exemplaar en een in half linnen gebonden, maar omdat het hier een luxe, in perkament gebonden exemplaar (oplage 50 exemplaren) in uitstekende staat betrof, werd er besloten op het boek te bieden tijdens een boekenveiling bij Burgersdijk & Niermans. Recent werd aan de collectie in een veiling van Van Stockum ook nog een andere door Lion Cachet ontworpen perkamenten band, om een overzichtswerk van de schilder Breitner uit 1904, toegevoegd. Lion Cachet was een van de meest talentvolle ontwerpers van boekbanden in de periode van de Nieuwe Kunst. Vooral zijn gebatikte boekbanden zijn felbegeerde verzamelobjecten . Ook van dergelijke banden is een aantal mooie exemplaren in de collectie NK te vinden.

Volstrekt uniek is een in leer gebonden exemplaar van Jac van Looy’s Feesten (1902) met versiering door Jan Bertus Heukelom (1875-1965). Van dit boek kennen we in linnen gebonden exemplaren en ook een luxe variant gebonden in perkament. Een in beige kalfsleer gebonden exemplaar was echter tot nu toe volstrekt onbekend. Het exemplaar werd gekocht bij Antiquariaat Schuhmacher te Amsterdam. Ook efemeer drukwerk wordt aangekocht, zoals een aflevering van het katholieke tijdschrift Het Centrum uit 1903, dat volledig aan paus Leo XIII is gewijd. De versiering van het nummer en het bijvoegsel daarbij was in handen van getalenteerde sierkunstenaar Theo Neuhuys (1878-1921).

De collectie groeit tevens door geschenken van verschillende particuliere verzamelaars. De liefhebber en verzamelaar van kunst & cultuur rond 1900, Sipke van de Peppel, schonk de collectie naar aanleiding van de door de UBL georganiseerde tentoonstelling over kunstenaar W.O.J. Nieuwenkamp (2017), een ingenaaide aflevering van H. Blink, Van Eems to Schelde. Wandelingen door oud en nieuw Nederland (1902), met een omslag door Nieuwenkamp. Een andere verzamelaar schonk een gebonden exemplaar van de roman Castel Pelesch (1898) van Carmen Sylva (pseudoniem van Pauline Elisabeth Ottilie Luise zu Wied), vormgegeven door Karel Frederik Wenckebach (1864-1940).

Ten slotte

Er is meer (kunst)historische aandacht gekomen voor de fysieke aspecten van het boek. Wat blijft er voor de toekomst nu nog te wensen over? Het door de Leidse bibliotheek zelf op de geëigende wijze digitaal toegankelijk maken van deze eigen belangwekkende verzameling, met alle voor het object relevante informatie en met afbeeldingen. Die stap is niet alleen van belang voor de Collectie Nieuwe Kunst, maar biedt ook mogelijkheden aan alle bijzondere collecties in de Leidse universitaire verzamelingen. Toekomstmuziek? We blijven in de UBL geloven dat boekkunst in de bibliotheek wel degelijk zijn plaats verdient. De recente aanwinsten zijn daar getuigen van.