Sinds 1983 verschijnt het Nieuw Letterkundig Magazijn, het halfjaarlijkse tijdschrift van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het blad bevat literaire en historische bijdragen van een –meer of minder– licht wetenschappelijk karakter, waarbij de nadruk ligt op de Nederlandse literatuur. Vanaf volgend jaar zal er jaarlijks naast één papieren nummer ook een digitale editie van het NLM verschijnen.
De jaargangen 1 t/m 33 zijn al gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens de aandacht op te vestigen duiken de redacteuren van het NLM om de paar weken in het rijke archief van het tijdschrift om er een bijzonder artikel uit te lichten. Dit keer kiest Menno Voskuil voor ‘Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp’ van Gerrit Jan Zwier:
Slauerhoff geldt in Nederland als de meest kosmopolitische auteur uit het interbellum. In zijn gedichten speelt het exotische dan ook vaak een belangrijke rol. In het artikel ‘Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp’, gepubliceerd in de vierde jaargang van het NLM (1986), trekt Gerrit Jan Zwier de vergelijking tussen het reisgedrag van Slauerhoff en dat van zijn Angelsaksische collega’s. In tegenstelling tot Greene, Byron, Fleming en Waugh (‘èchte reizigers’) was Slauerhoff volgens Zwier meer een impressionistische reiziger, ‘die aan dek van een passerend schip, beurtelings in de boeken en om zich heen kijkt’.
Hoewel Slauerhoffs poëzie na de Tweede Wereldoorlog dood werd verklaard, onder anderen door Herman van den Bergh en A. Marja, hebben zijn gedichten vandaag de dag juist nog nog niets ingeboet aan zeggingskracht. Zeker nu ik samen met Hein Aalders de laatste hand leg aan een nieuwe editie van Slauerhoffs Verzamelde gedichten heb ik dit artikel van Zwier met veel interesse herlezen.
Lees hier ‘Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp’ van Gerrit Jan Zwier.