gepubliceerd op 8 maart 2017
Dames in Data: Melati van Java -1893

In mei 2018 herdenkt de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde dat 125 jaar geleden vrouwen werden toegelaten tot de Maatschappij. Al eerder waren er ereleden benoemd, zoals Geertruida Bosboom-Toussaint in 1870, maar in 1893 werden de eerste dertien talentvolle vrouwen ‘gewoon lid’. Vanaf 8 maart 2017 (Internationale Vrouwendag) kunt u ongeveer iedere twee weken hieronder een blog verwachten over memorabele momenten in de literaire vrouwengeschiedenis. Vijfentwintig talentvolle vrouwen met een belangwekkende inbreng in de letterkunde, taalkunde of geschiedenis krijgen zo een digitaal monument. Deze keer Vilan van de Loo over Melati van Java: 

De jonkvrouwe van Groenerode 1

Met dank aan de vrienden

1893: Marie Sloot wordt lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde

door Vilan van de Loo

Op 20 juni 1893 pende Marie Sloot Рalias Melati van Java Рeen briefje aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, dermate beleefd van toon en expressie, dat het bijna op de rand van grof was. E̩n zin. Deze:

‘Onder dankbetuiging voor het bericht van de mij ten deel gevallen onderscheiding, heb ik het genoegen U mede te deelen, dat ik gaarne de benoeming tot Lid der Maatschappij van Letterkunde aanvaard.’

met dank 1

Het was of zij hiermee voldeed aan een zure verplichting, of zij bedankte voor een cadeau dat zij eigenlijk nooit gewild had. Wilde ze wel lid worden van deze ‘Maatschappij van Letterkunde’? Ik weet het niet eens zeker. Als haar biografe heb ik jarenlang – en met genoegen – imaginair met mejuffrouw Sloot samengewoond. Daardoor weet ik hoe gevoelig ze was voor eerbetoon, al moest dat wel op haar moment en op haar manier. Ze was als broodschrijfster zakenvrouw genoeg om het belang van dit lidmaatschap in te schatten en uiteraard achtte ze het onverstandig om het netwerk van vooral geleerde mannen niet voor het hoofd te stoten. Maar voor zover bekend heeft ze geen enkele vergadering bijgewoond. In haar overgeleverde correspondenties klaagt ze over drukte. Wie gaat er vergaderen als er geld verdiend moet worden?

De voordracht
Tijdens de revolutionaire jaarvergadering van 16 juni 1892 stond op nummertje 72 van de lange namenlijst Melati van Java / Marie Sloot. Zij werd voorgedragen door Taco H. de Beer, H.T. Boelen, Jan ten Brink, Ch. M. Dozy, M.G.L. van Loghem en Emile Seipgens. Dit was de voordracht:

‘Mejuffrouw Nicolina Maria Christina Sloot (Melati van Java en Mathilde) te Amsterdam, schrijfster van De Jonkvrouwe van Groenerode, de Familie van den Resident, Fernand, Dorenzathe, La Renzoni, enz.’

Vijf romans dus, waarvan vier Indische romans. Daarin lag de reden van de voordracht. Men was van mening, dat zij Indië ‘over de brug van het letterkundig werk nader tot Nederland’ bracht.

Of de vrienden van Marie Sloot/Melati van Java de Indische romans werkelijk goed gelezen hadden, was zeer de vraag. Juist in deze romans was de pen van Melati scherp en hier en daar feministisch. Ze voerde Indische meisjes op die, zolang ze ongetrouwd bleven, nieuwe rolmodellen waren voor de lezeressen: beeldschoon, intelligent, economisch en emotioneel zelfstandig en vaak geheel niet van plan in het huwelijk te treden. Het waren vérgaande denkbeelden over de positie van vrouwen die de schrijfster hier toonde, en waarschijnlijk bleven deze denkbeelden daarom veilig verscholen in de nevenintriges van elke Indische roman. In de hoofdlijnen kwam het idealistische proza overeen met de algemene opvattingen over de kolonie. Maar de zijlijnen, daarin gebeurde het.
Er werd gestemd en de uitslag is inmiddels bekend. Ook dat en hoe Marie Sloot bedankte. Hoe zat het met de vrienden?

De mannen
Zes mannen droegen Marie Sloot voor. Allereerst was er H.T. Boelen die zoveel mogelijk vrouwen voordroeg, dus die telt hier niet mee. Blijven er vijf over, waarvan ik geen belangrijke rol heb gevonden voor Ch.M. Dozy. Over de laatste vier kan ik wel iets zeggen.
Om te beginnen: Taco de Beer, de Amsterdamse letterkundige met wie Marie bevriend was. Hij schreef in haar Liber Amicorum, zij publiceerde haar roman Rosa Marina (1892) in zijn blad De Amsterdammer. Marie woonde in de hoofdstad en was zeer goed in het leggen van nuttige vriendschappen.
Jan ten Brink, de bekende literator, ook een goede kennis van Marie’s vader. Ten Brink had het voorwoord voor Marie’s eerste roman De Jonkvrouwe van Groenerode (1874) geschreven en moet zich in zekere zin vaderlijk hebben gevoeld, in de beste zin des woords.
M.G.L. van Loghem, wederom een literaire vriend, met wie zij correspondeerde en die in haar Liber Amicorum schreef.
De dichter Emile Seipgens, die Marie gekend moet hebben tijdens de jaren dat zij in Roermond woonde en daar haar schrijfsterschap ontwikkelde.
Het waren mannen die het beste met Melati van Java voorhadden, dat zal ze hebben ingezien. Ze zal hun wellicht ook een bedankbriefje hebben geschreven, waarschijnlijk wat hartelijker van toon en inhoud. Maar zich betrokken tonen? Of naar de jaarvergaderingen gaan? Daar had Melati van Java geen zin in, en waar Melati van Java geen zin in had, dat gebeurde dus niet.

Verder lezen
Vilan van de Loo, Melati van Java. Dochter van Indië. Biografie (Den Haag, Tong Tong, 2016). Zie ook de websites www.melativanjava.nl en www.damescompartiment.nl.

de biografue