
Deze maand verscheen een nieuw nummer van het tijdschrift Indische Letteren, het vierde en laatste nummer van deze veertigste jaargang. In deze aflevering van Indische Letteren kunt u de uitgewerkte artikelen vinden van een drietal voordrachten die werden gehouden tijdens verschillende lezingenmiddagen van onze Werkgroep.
Marijke Denger, lid van de redactie, voltooide recent haar studie From Colonial Rivalry to Imperial Awareness. Literature on British Malaya and the Dutch East Indies, c. 1800-1930, waarop ze aan de universiteit van Bern ‘habiliteerde’. Op 8 maart 2024 sprak ze voor onze Werkgroep over ‘Modder in Max Havelaar’ en gaf ze een nieuwe interpretatie van Multatuli’s klassieker uit 1860 door de aandacht te richten op de rol van water. Daaruit blijkt dat we meer dan 160 jaar na publicatie nog niet zijn uitgesproken over dit boek.
Gerard Termorshuizen hield op 28 februari 2025 een lezing onder de titel ‘Rechtspreken in de rimboe. C.W. Wormsers Schetsen uit de Indische rechtzaal’, naar aanleiding van de door hem verzorgde heruitgave van Wormsers verhalen. In het literair-historisch onderzoek is nog vrijwel geen aandacht besteed aan C.W. Wormser. Recent is Alide Wormser begonnen aan een biografie over haar overgrootvader, in het kader van een promotietraject aan de Universiteit Leiden. In dit nummer geeft Gerard Termorshuizen alvast een schets van Wormsers leven, beschrijft hij zijn liefhebberijen (bergbeklimmen!), gaat hij in op diens werkzaamheden als rechter, en laat hij aan de hand van een tot dusver onbekend gedicht zien dat Wormser aan het einde van zijn leven anders over Indonesië is gaan denken.
Egbert Fortuin, hoogleraar Russische taal en taalkunde aan de Universiteit van Leiden, sprak op 21 juni 2024 over zijn boek Indische adel. De koloniale lotgevallen van de Indische familie Van Braam, dat vlak daarvoor bij Walburg Pers was uitgekomen, over de geschiedenis van zijn schoonfamilie. Daarin roept hij ‘een wereld van kolonialisme, van avontuur en rijkdom, van racisme, slavernij en wreedheid, maar ook van verdriet en weemoed naar vroeger’ tot leven (aldus de flaptekst). In zijn artikel voor Indische Letteren gaat Fortuin aan de hand van egodocumenten in op de rol van huidskleur en sociale status bij het aangaan van gemengde huwelijken in de koloniale context van de negentiende eeuw.
Dit nummer wordt besloten met een artikel van Madelon Kielich, ‘Ge behoeft hier volstrekt niet bang te zijn op Nesoeh’, waarin ze een brief uit Atjeh van haar betovergrootvader uit 1888 bespreekt.
Het lidmaatschap van de Werkgroep Indisch-Nederlandse letterkunde staat open voor iedereen. De contributie bedraagt 40 euro per jaar (abonnementen buitenland: 50 euro). Leden ontvangen vier keer per jaar het tijdschrift Indische Letteren. Aanmelden als lid kan via deze link.
Indische Letteren, 40ste jaargang, nummer 4, december 2025.Â