Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Oceandiva van Christina Flick:
De stad volgens Christina Flick, ‘onstuimig grijs en lang en breed en vies’, met ‘afvalwagens flatgebouwen speeltuinen/ kruispunten ringwegen bioscopen’. De enige vogels zijn ‘duiven meeuwen kraaien’, verder valt het oog op ‘twee peuken uitgezogen in een frietzak’, klimt een puber ‘binnen op zoek naar een pokémon/ die volgens haar app in mijn huiskamer woont’ en haalt een chauffeur ‘een daewoo k5 uit het voorvak’. Alsof deze poëzie al niet verontrustend genoeg is, ontdek ik op internet dat hiermee een pistool is bedoeld. De verteller ontsnapt trouwens bij het volgende stoplicht en gooit ‘nog mijn fles bier achter hem aan’. Mis!
Het is volop 2025 in Oceandiva, het poëziedebuut van Christina Flick (Duitsland, 1982). En toch moet ik steeds weer denken aan een spraakmakende debuutbundel van precies honderd jaar geleden, Narrenwijsheid door J.C. van Schagen. Ook daarbij ging het om stedelijke poëzie, waarin de regen ‘in de vuile gootjes van de binnenstad’ regent en ‘op de tramremise en de kar van den bakker’. Een eeuw later regent het nog steeds: ‘de regen valt zo hard dat we rennen’.
Van Schagen begon zijn gedicht met de befaamde regels: ‘Niets is dat niet goddelijk is/ daarom wil ik niets uitzonderen/ ik geef geen namen’. Net zo’n alomvattendheid vinden we in Oceandiva. Er is plaats voor snackbar en afhaalmaaltijd, en iemand wijst ‘naar een jumbo die in de plaats/ is gekomen van een deen’. (Het gaat dan over supermarkten.) Zelfs krijgen verschillende talen gelijke kansen: de dichteres bedient zich van het Duits, het Engels en het Nederlands.
Haar bundel lijkt een soort Narrenwijsheid na honderd jaar, vanwege uitspraken als ‘ik geloof weer in god en in mensen’, maar vooral vanwege aanpak en sfeer. De harde, alledaagse wereld de zachte, verheven literatuur binnengehaald: ‘we pinnen geld voor whoever ons in het leven/ heeft geroepen en ik roep fuck whoever ons’. Van Schagen liep indertijd voorop met wat je ‘praatpoëzie’ kunt noemen, Flick zet dat op een heel eigen manier voort. Onderweg door de ongrijpbare straten van de stad en tegelijk door de onbegrijpelijke ‘kromme steegjes onzer gedachten’.
Mario Molegraaf
Oceandiva, Uitgeverij Van Oorschot, paperback, 64 pag., € 19,99
ISBN: 9789028252035