gepubliceerd op 13 juni 2025
Uit het NLM-archief: Slagveldtoerisme in Waterloo

Sinds 1983 verschijnt het Nieuw Letterkundig Magazijn, het halfjaarlijkse tijdschrift van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Het blad bevat literaire en historische bijdragen van een –minder of meer– licht wetenschappelijk karakter, waarbij de nadruk ligt op de Nederlandse literatuur. Vanaf 2021 is de naam veranderd in Accolade, en heeft het tijdschrift een nieuwe vormgeving gekregen.  Er verschijnt nu jaarlijks één nummer op papier.

De jaargangen 1 t/m 33 van het NLM zijn al gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens de aandacht op te vestigen duiken de redacteuren van Accolade regelmatig in het rijke archief van het tijdschrift om er een bijzonder artikel uit te lichten. Dit keer kiest Rietje van Vliet ‘Tweehonderd jaar Waterloo. Schrijvers en slagveldtoerisme’ van Jeroen van Zanten:

Waar zijn de duizenden lichamen gebleven van de militairen die in 1815 hebben meegevochten tijdens de Slag bij Waterloo? Deze vraag stelde historicus Jeroen van Zanten in zijn artikel ‘Tweehonderd jaar Waterloo. Schrijvers en slagveldtoerisme’ niet aan de orde. Hij had er in 2015, toen het artikel in het NLM verscheen, ook nog geen antwoord op kunnen geven. Om de eenvoudige reden dat archeologen pas drie jaar geleden tot de ontdekking zijn gekomen dat een deel van de resten van de gesneuvelden tot beendermeel was vermalen om als meststof te gebruiken in de landbouw. Ook werden in de jaren na de veldslag botten van mensen en paarden uit de massagraven opgegraven om verwerkt te worden in de suikerindustrie.

Van Zanten schrijft in het Nieuw Letterkundig Magazijn over slagveldbezoekers die totaal andere bedoelingen hadden dan de lijkenpikkers van toen. In zijn artikel gaat het hem om de vraag hoe het komt dat Waterloo zo tot de (literaire) verbeelding spreekt.

Velen hebben als toerist over het slagveld gelopen en menig dichter heeft er een gedicht aan gewijd. The Field of Waterloo, het euforische gedicht dat Walter Scott hetzelfde jaar nog over de veldslag schreef, beleefde een oplage van 10.000. Een Nederlandse toerist, de dichter Willem Hendrik Warnsinck, was een stuk nuchterder en ook Duitse dichtende toeristen leden weinig aan de Waterloo-koorts.

Maar ze schreven er wel over. Na het verschijnen van de roman Les misérables (‘Les mis’) van Victor Hugo, in 1862, waarin de beroemde veldslag een centrale rol speelt, besloten vele Fransen ondanks het verlies van de Franse troepen het slagveld te bezoeken. Dat zij de veldslag verloren hebben, lag niet aan de Fransen, was de boodschap van Hugo: het was Gods wil dat Napoleon was verslagen.

Waterloo is tot op heden een inspiratiebron voor vele schrijvers. Terwijl Hugo Claus in 2000 de mogelijkheid nog openhield dat Napoleon de Slag bij Waterloo alsnog gewonnen kon hebben, beschouwde Joost de Vries in 2014 Waterloo als een hobby voor mannen in afritsbroeken en fleece jacks. Ook dit jaar kun je er meegenieten van een re-enactment spektakel.

Lees hier ‘Tweehonderd jaar Waterloo. Schrijvers en slagveldtoerisme’ van Jeroen van Zanten.