Sinds 1766 verschijnt het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, een van de langstlopende boekenreeksen van ons land. Al ruim 250 jaar vormt het Jaarboek een waardevolle publicatie, onder andere door de hierin opgenomen uitgebreide Levensberichten van overleden leden.
Bijna alle Jaarboeken, vanaf 1766, zijn gedigitaliseerd en op de DBNL terug te vinden. Om hier nog eens extra de aandacht op te vestigen duiken de redactieleden van het Jaarboek regelmatig in het rijke archief om er een bijzonder artikel uit te lichten. Voor deze eerste aflevering kiest Marcel Barnard het Levensbericht van Hendrik Cornelis Touw:
Hendrik Cornelis Touw (1903-1972)
Terecht maken zij deel uit van de Maatschappij, een kleine groep theologen, dominees, hoogleraren. Terecht, want die enkelen zijn en blijven dragers van de cultuur, juist in hun dwarsheid en kritische houding tegenover wat gangbaar is. Zo ook de Leidse predikant H.C. Touw met zijn verzet tegen De burgerlijkheid der kerk (Amsterdam z.j.). Het is wonderlijker dat het christendom zo’n door en door burgerlijke religie is geworden dan dat enkele intellectuelen en kunstenaars erbij zijn gebleven of ertoe zijn teruggekeerd (Reve, Otten, Hugo Ball, Strawinsky, Pärt).
In mijn boekenkast staan twee kloeke delen Het verzet der Nederlandsche Hervormde Kerk (Den Haag 1946) die dominee H.C. Touw heeft geschreven in een al tijdens de oorlog door ‘de Urgentieraad der Algemeene Synode’ van die kerk verstrekte opdracht. Mijn Leidse vader sprak altijd over de preek van dominee Touw op 3 oktober 1941 in de Pieterskerk. Hoewel pas twaalf jaar oud, had die preek grote indruk op hem gemaakt. Touw kreeg een Levensbericht, geschreven door de Leidse theologiehoogleraar H.Berkhof. Ook hij spreekt over de preek van Touw op Leidens Ontzet voor een gehoor van behalve mijn vader ook vele anderen, onder wie de NSB-burgemeester van Leiden. Die laatste had hem bij voorbaat al bedreigd als de preek hem niet zou bevallen. Berkhof schrijft: ‘Touw tekende in zijn preek met meesterhand de problemen van het beleg op zulk een wijze (de armoede, de uitzichtloosheid, het listige bedrog van de “glippers”, prins Willem die de strijders alleen “uit de verte” kon aanvuren, enz.), dat er voor de hoorders datgene plaats vond wat de filosoof H.-G. Gadamer veel later zou beschrijven als de noodzakelijke “Horizontverschmelzung” tussen de situatie uit het verleden en die uit het heden.’
In onze huidige wereld verzamelen theologen intussen nieuwe moed.
Marcel Barnard
Lees hier het Levensbericht van Hendrik Cornelis Touw (1903-1972), geschreven door H. Berkhof.