gepubliceerd op 10 mei 2024
Poëzie van nu 81: ‘Pieta’ van Mischa Andriessen

Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over Pieta van Mischa Andriessen:

‘En zij was schoon van gedaante, en zeer fraai van aanzien’. Zo wordt Judith voorgesteld, de heldin uit het gelijknamige Bijbelboek, door een stel domoren apocrief verklaard. Ze is weduwe, ‘haar man was geweest Manasse’. Maar steevast noemt men haar in één adem met Holofernes, de zoveelste in de nooit eindigende rij lieden die ‘de kinderen Israëls’ willen vernietigen. Er is krachtig ingrijpen nodig tegen Holofernes en de zijnen. Judith bidt: ‘Breek hun hoogmoed door de hand ener vrouw.’ Met haar sluwe smoezen en sublieme schoonheid dringt ze tot de tent van Holofernes door. Hij is, volgens het Bijbelboek, na dagen wachten ‘uitermate begerig om met haar gemeenschap te hebben’. Nadat hij heel veel wijn heeft gedronken, pakt ze zijn zwaard: ‘en zij sloeg tweemaal in zijn hals met al haar kracht’.

We zien de moord op vele schilderijen. Haar schrik, terugdeinzen, verbazing en weerzin vanwege het afgehakte hoofd. Mischa Andriessen (1970) opent zijn nieuwe bundel Pieta met een reeks ‘Judith en Holofernes’, een ‘minilibretto’ volgens de verantwoording. Het is een dikke bundel, met dikke gedichten. Andriessen mijdt namelijk de gevaarlijke grenzen niet, de grenzen tussen maat en overdaad, tussen sentiment en sentimentaliteit. Ook trekt hij geen grens tussen poëzie en proza. In de poëtische onderdelen ontbreken punten en komma’s, ze worden afgewisseld met prozateksten waarin hij de leestekens wél gebruikt.

Hij kiest zijn onderwerpen uit de nabije omgeving (de dood van zijn vader bijvoorbeeld) en uit de verre mythologie (Daidalos en Ikaros). Maar het hoogtepunt in Pieta is zijn verwarrende visie op het verhaal van Judith en Holofernes: ‘Nu lig ik volgens plan naast een briljant veldheer’. Geweldige gedichten over een vrouw en een man die zich tussen haat en hooglied bewegen, tussen wraak en lust. Zij wordt bekeken ‘met ogen die begerig zijn maar niet bruut’. Andersom ziet zij niet alleen een vijand: ‘Terwijl ik hem tot zwijgen bracht besprong mij het innig verlangen’. De volgende morgen vindt men hem: ‘althans, waar een man gelegen had, lag nu een kind, gelukzalig lachend tussen de bebloede lakens, zodat het leek of hij net geboren was’.

Mario Molegraaf

Pieta, Uitgeverij Querido, paperback, 136 pag., € 21,99
ISBN: 9789021440767