gepubliceerd op 16 maart 2021
Over de jaren heen lezen 94: Der Steppenwolf

In deze rubriek neemt Jaap Goedegebuure ons mee op een sentimentele reis langs zijn boekenkasten. Als hem bij een bepaalde titel een herinnering of een anekdote te binnen schiet, deelt hij die met ons.

Der Steppenwolf

De hippiecultuur van de jaren zestig stond niet alleen in het teken van de Onheilige Drievuldigheid Seks, Drugs & Rock ‘n’ Roll, er zat ook een uitgesproken literaire kant aan. Wat daarbij opviel is dat de iconen, op Tolkien na, allemaal dood en begraven waren. Walden or Life in the Woods van Henry David Thoreau, de bijbel van het natuurlijke bestaan buiten de orde van wet en regel, was al meer dan een eeuw oud.  The Doors of Perception, Aldous Huxley’s essay waaraan de legendarische band The Doors zijn naam ontleende, stamde uit 1954. En dan had je nog de romans van de in 1962 overleden Hermann Hesse, Demian (1919), Siddharta (1922) en Der Steppenwolf (1927). Die droegen het stempel van boeddhisme, hindoeïsme en aanverwante esoterische kennis uit het Verre Oosten.

Hesse was er zo vroeg bij dat hij te kampen kreeg met de wet van de remmende voorsprong. Hoewel hij decennia lang een van de populairste schrijvers in het Duitse taalgebied was geweest en zijn werk in 1946 zelfs met de Nobelprijs werd bekroond, moest hij meemaken dat de verkoopcijfers tegen het einde van zijn leven het nulpunt naderden. In het buitenland was hij niet of nauwelijks bekend. Dat veranderde toen de Amerikaanse drugsgoeroe Timothy Leary Der Steppenwolf had gelezen en de hallucinante ervaringen van hoofdpersoon Harry Haller toeschreef aan het gebruik van psychedelica. Daarmee was Hesse’s weg naar postume wereldfaam geplaveid.

Omstreeks 1970 las ik Hesse in het besef dat Carlos Santana de titel van zijn album Abraxas uit Demian had en dat de band Steppenwolf, luid en duidelijk hoorbaar op de soundtrack van de cultfilm Easy Rider (‘Born to be wild’!), nooit zo zou hebben geheten als er niet een gelijknamige roman bestond. Wie niet een of meer boeken van Hesse naast de hasjpijp had liggen, telde in kringen van het langharige en werkschuwe tuig eenvoudig niet mee.

Nu de belangstelling voor Hesse dankzij een herdruk van Der Steppenwolf weer lijkt op te leven, heb  ik dat boek maar weer eens uit de kast gehaald, en zie nu dat het met love and peace bar weinig heeft uit te staan. Het is veel eerder een ode aan het huwelijk van hemel en hel, een vernietigende veroordeling van de gulden middenweg, en een verdediging van de zelfmoord als middel om te ontkomen aan het grauwe bestaan. Niet echt het manna voor de bloemenkinderen.

Jaap Goedegebuure