De afgelopen acht jaar hebben Lucien Custers, Hein van der Bruggen en Peter Winkels, respectievelijk als voorzitter, secretaris en penningmeester, het bestuur van de Zuidelijke Afdeling gevormd. Statutair moest er na deze periode een nieuw bestuur… lees verder…
Bij Uitgeverij Verloren is Op weg naar de hemelse Bruidegom verschenen, twaalf heiligenlevens uit een Amersfoorts kloosterhandschrift. Hildo van Es en Ludo Jongen droegen zorg voor de bezorging en hertaling van de tekst. Vele vijftiende-eeuwse handschriften… lees verder…
De achttiende eeuw was een periode van vele veranderingen. In de Nederlandse Republiek is vooral de tweede helft van deze eeuw bekend om haar literaire, politieke en wetenschappelijke genootschappen. De groei van deze genootschappen kwam voort uit een herwaardering van de Middeleeuwse rederijkers en hun georganiseerde rederijkerskamers. Net als in de Middeleeuwen, waren vrouwen in de achttiende-eeuwse genootschappen nauwelijks welkom. Vanaf 1772 kregen enkele vrouwen een honorair lidmaatschap aangeboden, dat hen toeliet om op afstand deel te nemen aan een dichtgenootschap. Dit hield in dat ze jaarlijks contributie betaalden en gedichten konden inzenden. Dichtgenootschappen waren bij uitstek geschikt voor het honoraire lidmaatschap, waardoor de eerste vrouwen in deze genootschappen te vinden waren.
De in Leiden geboren Anna van der Aar de Sterke (1755-1831) werd – al op negentienjarige leeftijd – het allereerste vrouwelijke lid van het Leidse genootschap Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen. In datzelfde jaar accepteerde Van der Aar honoraire lidmaatschappen bij het Rotterdamse Prodesse Canendo en het Haagse Kunstliefde Spaart Geen Vlijt. In 1778 kwam daar nóg een lidmaatschap bij, van het Rotterdamse genootschap Studium Scientiarum Genitrix. Als honorair lid mocht de dichteres echter niet aanwezig zijn bij genootschapsbijeenkomsten, omdat haar mannelijke medeleden onder de indruk verkeerden dat de aanwezigheid van vrouwen hen zou afleiden van hun belangrijke intellectuele werk. De echtgenotes waren enkel welkom bij sociale gelegenheden, waar die afleiding werd gewaardeerd als ‘gezelligheid’.......