gepubliceerd op 10 juli 2024
Poëzie van nu 87: ‘Inventaris’ van Geert van Istendael

g="async" class="alignnone size-full wp-image-16093" src="https://www.mdnl.nl/wp-content/uploads/2024/04/Istendael-inventaris.png" alt="" width="482" height="796" srcset="https://www.mdnl.nl/wp-content/uploads/2024/04/Istendael-inventaris.png 482w, https://www.mdnl.nl/wp-content/uploads/2024/04/Istendael-inventaris-182x300.png 182w, https://www.mdnl.nl/wp-content/uploads/2024/04/Istendael-inventaris-91x150.png 91w" sizes="(max-width: 482px) 100vw, 482px" />

Mario Molegraaf belicht in deze rubriek recent verschenen bundels van Nederlandse en Vlaamse dichters. Deze keer schrijft hij over g>Inventaris van Geert van Istendael:g>

Een paar keer per jaar brengt de post een pakket van uitgeverij P. Terwijl andere uitgeverijen bezuinigen, vaak ten koste van de poëzie, lijken het bij P tijden van overvloed. Ook nu bevatte het pak uit Leuven prachtig uitgevoerde boeken met in het Nederlands geschreven en in het Nederlands vertaalde gedichten. Een van de grootste verrassingen was een nieuwe bundel van Geert van Istendael (1947). Inventaris luidt de weinig wervende titel. De dichter levert beschrijvingen van dieren, planten, dingen. Dat klinkt ook niet bepaald uitnodigend. Maar bam! De bundel begint letterlijk met een knal, of eigenlijk een ‘toek’. Een ijsvogeltje vliegt zich te pletter tegen het raam: ‘Bij de nabije beek geen stalen flits meer’.

Het is zo ingetogen en overtuigend weergegeven dat je onvermijdelijk jouw ervaringen naast die van de dichter gaat leggen. Mijn ervaring met een houtsnip bijvoorbeeld die zich, geschrokken door boze buurman met bladblazer, tegen het keukenraam dood vloog. Het eindigde net zo als met Van Istendaels ijsvogel: ‘Klauwtjes in een kramp. Volmaakt berouw./ Niets redt nog. Niets kan dreigen. Niets kan deren.’

De dichter is goed in kijken en luisteren. Luister mee naar de nachtegaal: ‘een getjok,/ getokkel/ gefluit,/ springen van geluid.’ Maar vooral beheerst hij de kunst van het zwijgen. De drammende conclusies, de ronkende emoties blijven uit. Of toch bijna. Als hij over een marter schrijft, moordenaar van vier kippen, laat hij het bij: ‘Beest is niet slecht, beest is niet goed. Beest is.’ Hij neemt een roerdomp waar: ‘Ik heb gezien wat haast geen mens ooit ziet’. En hij observeert een herfsttijloos, de bloem die menigeen aanziet voor een krokus zonder besef van tijd: ‘Lente in herfst, bleek als het maartse licht’.

Bij het opmaken van de inventaris benadert Geert van Istendael met een ongewoon oog het gewone. Zoals de paardenbloem: ‘Gemeen je geel, je kroonblaadjes een vaatkwast’. Maar ook de badhanddoek: ‘Nat vel verlangt wat anders dan satijn’. Of de schoenlepel: ‘Van hout. Van hoorn of ijzer, gechromeerd. / Of plastic, maar dat breekt zo gauw’. Het wonder van de alledaagsheid, het wonder van de poëzie, het wonder van P.

Mario Molegraaf

Inventaris, Uitgeverij P, paperback, 72 pag., € 19, – g>
ISBN: 9789464757224